Harmonieleer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Thuetink (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Harmonieleer''' is het onderwerp binnenin de [[muziektheorie]] datde beschrijving van de opeenvolging van [[akkoord (muziek)|akkoorden]] en hun samenhang beschrijft. In de [[klassieke muziek]] is er traditioneel sprake van zogeheten '''tonaal-functionele harmonie''', alternatieven zijn onder andere de '''modaal-functionele harmonie''' en de [[atonaliteit]]. Er is sprake van harmonie wanneer er een aantal verschillende tonen tegelijk klinken. In de striktere zin wordt in de harmonieleer onder harmonie verstaan: de (al dan niet functionele) opeenvolging van [[Akkoord (muziek)|akkoorden]]. Een akkoord is in de klassieke harmonieleer doorgaans een opeenstapeling van minimaal 2 tertsen op een [[Trap (muziek)|trap]] (ook wel een '[[drieklank]]' genoemd). In de ruimere zin wordt onder harmonie verstaan: het omgaan met samenklanken binnen een stuk of stijl.
 
==Contrapunt en stemvoering==
[[Contrapunt]] of [[polyfonie]] is de techniek waarbij twee of meer onafhankelijke gelijkwaardige stemmen gelijktijdig klinken. Vanwege het meer 'horizontale' verloop van deze stemcombinaties wordt dit laatste onderwerp apart van de harmonieleer bestudeerd. Bij harmonieleer ligt het accent op de verticale verbinding van de akkoorden ([[homofonie (muziek)|homofonie]]). Toch is de hantering van de stemvoering van belang, met name bij het schrijven van de stempartijen voor een vierstemmig [[a capella|a-capellakoor]]. Met andere woorden, de akkoordenverbindingen dienen zodanig geschreven te zijn, dat een goedlopende stemvoering vanwege de zingbaarheid, noodzakelijk is.
 
De hantering van de stemvoering bij de traditionele harmonieleer is te vergelijken met de koralen van [[Johann Sebastian Bach|J.S. Bach]], waarbij een koraalmelodie wordt geharmoniseerd voor vierstemmig gemengd koor. Bach categoriseerde deze vierstemmige koralen onder elementair contrapunt, dat de basis vormde om verder te gaan in versierd contrapunt.<br />
MochtenAls weer onder een melodie een harmonische begeleiding spelengespeeld wordt met gitaar of een ander begeleidingsinstrument, waarbij er geen strenge stemvoeringsregels gelden (begeleide [[monodie]]), dan is het overduidelijk dat daar geen verwantschap meer is met contrapunt.
 
==Tonaliteit==
Het begrip [[tonaliteit]] is een intrinsiek muzikaal gegeven. Feitelijk is tonaliteit de muzikale perceptie (het ervaren) van de verhouding van de tonen rond een waargenomen grondtoon als tooncentrum. Deze ervaring ontstaat door een afwisselend beeld van spanning, stuwing en oplossing binnen een [[toongeslacht]], [[toonsoort]] en [[toonaard]]. Dit spanningsverloop wordt mede bepaald door de onderlinge verhouding van tonen ten opzichte van elkaar en t.o.v.ten opzichte van de grondtoon van de toonladder, alsmede de verhouding van de akkoorden ten opzichte van de tonica-drieklank (d.i. het basisakkoord op de grondtoon van de toonladder) en elkaar.
 
==Functionele harmonie==
Rond 1600 ontstond de begeleide ''[[monodie]]'' (akkoordenbegeleiding onder een melodielijn) en het harmonisch denken (en horen) in akkoorden met betrekking tot de [[grondtoon (muziekleer)|grondtonen]]. [[Jean-Philippe Rameau]] was de eerste theoreticus die rond 1722 de functionele harmonie beschreef, omstreeks [[1722]]. Hij beschreef de harmonische functie van akkoorden.
 
In de (tonaal-)functionele harmonie zijn drie hoofdfuncties te onderscheiden:
* [[Tonica (muziek)|Tonicatonica]] (symbool: T) (drieklank op de grondtoon: I, punt van ontspanning en spanningsloosheid),
* [[Dominant (muziek)|Dominantdominant]] (D) (drieklank op de dominant: V, spanningspunt) en
* [[Subdominantsubdominant]], of [[Onderdominantonderdominant]], (S) (drieklank op de subdominant: IV, voorbereidende stuwing naar de dominant, minder vaak terugkerend naar de tonica).
 
Het bijvoeglijk naamwoord 'functionele' verwijst naar [[tonaliteit]] of tonale muziek. Tonaliteit en atonaliteit zijn relatieve termen die tegenover elkaar staan. Pas vanaf Schönberg, met de introductie van de vrije atonaliteit en de dodecafonie (1923), spreekt men van atonale muziek.
 
Tonaliteit, atonaliteit en functionaliteit zijn brede begrippen met elk een verschillende inhoud. SprekenDe we over de ''toonzettingsprocedés'' (de onderlinge rekenkundige verhoudingen tussen verschillende tonen) dan focussen we onszijn bij de relatieve termen tonaliteit en atonaliteit in eerste instantie op de harmonie en/of melodie. De functionaliteit van tonale muziek is van een andere aard dan die van atonale muziek.
 
Tonale functionaliteit wordt gekenmerkt door (een) toongeslacht(en), toonsoort(en) en toonaard(en), waarbij elke toonsoort (binnen een toongeslacht, zoals bijvoorbeeld het diatonische toongeslacht waarbij enkel hele en halve tonen worden gebruikt) getuigt van een onderlinge hiërarchie tussen de tonen. Elke toon heeft een functie t.o.v.ten opzichte van de tonica (in de [[Gregoriaanse muziek]] ''finalis'', ook vaak het 'tooncentrum' of 'spil' van de toonaard genoemd) en elkaar: voorop staat de tonica, de dominant heeft een overheersende functie ten opzichte van de tonica en de andere tonen, de leidtoon wil oplossen naar de tonica, enzovoorts.
 
SprekenFunctionaliteit weheeft in tonale muziek overbetrekking functionaliteit, dan wordt de term functionaliteit automatisch aanop de harmonische en/of melodische functies als tonica, en dominant, etc. gelinkt.
 
Tonale muziek staat voor wat tonaliteit (zelfstandig naamwoord) genoemd wordt. Maar in het jargon van de schriftuurleer (manier van notatie en schrijven binnen de muziektheorie) en de compositieleer onderscheidt men binnen tonaliteit zowel tonaal- als modaal-functionele harmonie en/of melodie. <br> Deze vaktaal is niet terug te vinden in het Nederlands woordenboek tenzij daar ''tonaal'' (bn.) tegenover ''atonaal'' (bn.) wordt geplaatst. Het jargon verbastert soms tonaal-functioneel tot 'tonaal' en modaal-functioneel tot 'modaal'.
 
Bij tonaal-functionele harmonie krijgt de functionele dominant - tonica verbinding de voorrang. J.S. Bach leverde op dit vlak baanbrekend werk: zelfs 'modale' cantus firmi kon hij tonaal- functioneel harmoniseren. In dergelijke muziek zien we veel [[tussendominant]]en. (symbool: TD). Dit is het invoegen van een dominantakkoord t.o.v.ten opzichte van en voor een andere graad dan I. Praktisch komt dit neer op het gebruikmaken van een dominant van een andere toonaard. De verbinding V<sup>7</sup>- I met al haar mogelijke omkeringen staat voorop. Men spreekt hier wel van 'verrechtsen': de dominant bevindt zich in de kwintencirkel ''rechts'' van de tonica (het tooncentrum van de toonaard).
 
Bij modaal-functionele harmonie spreekt men van 'verlinksen' omdat de subdominant zich in de kwintencirkel links van de tonica bevindt en de relatie S-T (hoofdfuncties subdominant-tonica) voor gaat. In die zin spreken we ook van tussensubdominanten, zie bijvoorbeeld sommige muziek van J. Brahms.
 
Binnen de tonaal-functionele harmonie, zijn de '''hoofddrieklanken''' met de bijbehorende drie harmonische hoofdfuncties:
* de '''tonicadrieklank''' I (T) op de eerste toontrap van de toonladder of de tonica van de toonaard
* het '''subdominantdrieklank''' IV (S) (het akkoord op de vierde toontrap) en
* het '''dominantdrieklank''' V (D) op de vijfde toontrap.
 
Een meer uitgebreid harmonisch functieschema is:
Regel 44:
De Romeinse cijfers stellen de graden voor (de drieklanken). Het cijfer geeft de toontrap weer voor waarop het betreffende akkoord (hier de drieklank) is gebouwd. In het volgende onderdeel wordt dit nader verklaard.
 
=='Basis' functioneleBasisfunctionele akkoorden==
===Van C-majeur===
Ter toelichting volgt hier de majeurtoonladder van C met de bijbehorende toontrappen I t.m. VII:
Regel 52:
|-
|trap ||I||ii||iii||IV||V||vi||vii||I'
|} <!--Willemze noteert ii ; iii ; vi en vii op deze manier. Hoe Sem Dresden dit doet weet ik niet zeker: heb boek uitgeleend - Allardo-->
<!--De notatie met kleine letters is een kopie van de versimpelde Amerikaanse versie van harmonieleer. Nog niet zo lang geleden noteerden ook zij alleen hoofdletters (zie o.a. de boeken over harmonieleer door Walter Piston en Arnold Schoenberg. In Nederland worden bij de klassieke opleiding hoofdletters gebruikt. Maar het is mogelijk dat men op een 'lichtere opleiding', bijvoorbeeld popmuziek, meent het Amerikaanse systeem te moeten volgen. Hoe dan ook, door kleine letters te gebruiken, zet u de lezers op het verkeerde been. Sem Dresden gebruikt overigens ook gewoon hoofdletters. Het is dus niet in majeur I - ii - iii - IV et cetera, maar gewoon I - II - III - IV en verder. - Rowy van Hest-->
 
De tonicadrieklank op '''I''' is het akkoord '''c-e-g''' (C-akkoord).<br />
Het subdominantakkoord op '''IV''' is de zogenaamde grote drieklank '''f-a-c''' (F-akkoord).<br />
Het dominantakkoord op '''V''' is de grote drieklank '''g-b-d''' of het dominant septiemakkoord '''g-b-d-f''' (resp. G en G7-akkoord).
 
Akkoorden op de andere toontrappen, de zogeheten [[nevendrieklank]]en, hebben eveneens een harmonische functie, doch in afgezwakte vorm en afhankelijk van de wijze waarop ze worden toegepast:
* de kleine tertsdrieklank op trap ii (d-f-a, d-mineurakkoord) is een zwakke subdominant;
* op de iii<sup>e</sup> trap bevindt zich de kleine tertsdrieklank e-g-b (e-mineurakkoord): zowel een zwakke dominant als een zwakke tonica;
* op de vi<sup>e</sup> trap bevindt zich de kleine tertsdrieklank a-c-e (a-mineurakkoord), deze kan zowel een zwakke subdominant als een tamelijk sterke tonica zijn;
* op trap vii bevindt zich de verminderde drieklank b-d-f, deze kan afhankelijk van het functioneel gebruik een zwakke of sterke dominantfunctie hebben.
De akkoorden met de dubbele functies op III en VI, worden ook wel parallelakkoorden genoemd.
 
===Meer majeur===
Regel 89:
 
===Mineur===
In de klassieke harmonieleer, werkt men met de zogenaamde harmonische mineur toonladder, waarin eveneensook de functionele akkoorden zijn aan te geven.
 
{| class="wikitable" width="50%"
Regel 107:
|}
 
Let op: hetHet woord "mineur" betekent ''klein'' (zoals majeur: groot). Vandaar dat de naam van de (harmonische) toonladder als a (hetgeen betekent: a-klein, a-mineur) wordt geschreven. Feitelijk geldt ''ook'' voor de mineur-akkoorden, in zowel de majeur als de mineur toonreeksen dat deze met een kleine letter zouden behoren te worden geschreven. Echter beïnvloed door de Amerikaanse akkoordbenaming wordt het mineur akkoord in de praktijk meestal met een hoofdletter, gevolgd door een (kleine) m genoteerd (Am; Em; Bm; etc.)
 
==Akkoordverbindingen==
{{Zie hoofdartikel|Akkoordprogressie}}
Dit is in het bijzonder van belang voor de meerstemmige (meestal vierstemmige) a-capella-zetting. De grote variëteit aan koppelingsmogelijkheden, waarbij de functionaliteit (dominant, subdominant en tonica) intact blijft, is vanuit een diversiteit aan invalshoeken mogelijk.:
1.* Eeneen akkoordverbinding is de verbinding tussen twee trappen.<br />
 
2.* Erer bestaan drie oplossingswijzen bij de grondakkoorden (waarbij de grondnoot in de bas ligt):
1. Een akkoordverbinding is de verbinding tussen twee trappen.<br />
** met gemeenschappelijke noot of noten (als die er zijn) en de liggingen blijven ofwel eng ofwel wijd;
2. Er bestaan drie oplossingswijzen bij de grondakkoorden (waarbij de grondnoot in de bas ligt):
** met tegenbeweging (neem het kleinste interval in de bas om de tegenbeweging op te sporen) ofwel gelijke beweging (in sommige gevallen): eng blijft eng of wijd blijft wijd;
*met gemeenschappelijke noot of noten (als die er zijn) en de liggingen blijven ofwel eng ofwel wijd;
** met positiewijziging: men gaat bij de verbinding over van eng naar wijd of omgekeerd.
*met tegenbeweging (neem het kleinste interval in de bas om de tegenbeweging op te sporen) ofwel gelijke beweging (in sommige gevallen): eng blijft eng of wijd blijft wijd;
*met positiewijziging: men gaat bij de verbinding over van eng naar wijd of omgekeerd.
 
Deze materie is echter té uitgebreid om dit even in een kort bestek weer te geven.
Regel 124 ⟶ 123:
 
==Parallelverbod==
In de [[schoolse harmonieleer]] zijn een aantal belangrijke grondregels. De voornaamste is het z.g. [[parallelverbod]]. Volgens deze regel is het niet toegestaan dat tussen twee dezelfde stemmen opeenvolgende [[Kwint|reine kwint]]en, [[Octaaf (muziek)|octaven]] en [[Prime (muziek)|primen]] optreden. In sommige gevallen zijn ook ''[[bedekte parallell]]en'' niet toegestaan, dit zijn kwinten, octaven en primen die ontstaan tijdens gelijke beweging van twee dezelfde stemmen en waarbij de bovenste stem meer dan een seconde springt. In wezen is enkel de bedekte tussen de buitenstemmen (sopraan en bas) de meest gevreesde en dan nog enkel in de vocale muziek.
 
==Ontwikkeling van de harmonie==
Regel 132 ⟶ 131:
Modaal-functionele harmonie en/of melodie maakt veelal gebruik van de kerkmodi.
 
Bij modaal-functionele harmonie spreekt men van 'verlinksen', omdat de subdominant zich in de kwintencirkel links van de tonica bevindt en de relatie S-T (hoofdfuncties subdominant-tonica) primeert. In die zin spreken we ook van tussensubdominanten, zie bijvoorbeeld sommige muziek van J. Brahms.
 
In navolging van [[Claude Debussy]], mede beïnvloed door de [[wereldmuziek]] op de [[wereldtentoonstelling van 1889]] tein [[Parijs]], wordt in de eigentijdse [[jazz]] veelvuldig gebruikgemaakt van modaal-functionele harmonie en afwijkende akkoordenbouw.
 
==Atonaliteit==
In het begin van de [[20e eeuw|twintigste eeuw]] werd door een aantal [[componist]]en het werken met [[toonsoort]]en verlaten. Zo ontwikkelde [[Arnold Schönberg]] [[atonaliteit]], een opzettelijk grondtoonloze muziek, waarbij geen toon belangrijker mocht zijn dan de andere. Schönberg noemde dit overigens zelf pantonaliteit, maar deze term heeft geen algemene ingang gevonden. [[Ton de Leeuw (componist)|Ton de Leeuw]] heeft de eveneens zeer toepasselijke term ''atonicaliteit'' geïntroduceerd.
 
==Microtonaliteit==
Vanaf de jaren dertig1930 ontstond de [[microtonale muziek|microtonaliteit]], waarbij theoretici, componisten en musici de mogelijkheden onderzochten van afwijkende [[Interval (muziek)|intervallen]] die kleiner zijn of kleinere deelwaarden hebben dan de normale halve toonafstanden. Verschijnselen zoals de [[verschiltoon]] en [[zweving]] zijn belangrijke elementen, die in de conventionele Westerse harmonieleer geen bepalende factor zijn.
 
==Zie ook==