Landstorm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zeppo (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Koningin Wilhelmina inspecteert de Heerlense landstorm (1928).jpg|thumb|De Nederlandse [[Wilhelmina der Nederlanden|Koninginkoningin Wilhelmina]] inspecteert de landstorm in Heerlen (1928).]]
[[Bestand:Monument Vrijwillige Landstorm.jpg|thumb|Monument Vrijwillige Landstorm op [[Militair ereveld Grebbeberg]], [[Rhenen]].]]
 
De '''landstorm''' is een [[Krijgsmacht|leger]] van [[bewapening|bewapende]] [[burger]]s dat opgericht werd ter ondersteuning van het reguliere leger. Tijdens de [[Napoleontischenapoleontische Oorlogenoorlogen]] werd door onder meer [[Oostenrijk-Hongarije]], [[Pruisen]] en [[Nederland]] het bevel gegeven aan de mannelijke burgerbevolking om zich te organiseren en te bewapenen. Uit de notabelen van de gemeenschap werden officieren gekozen. In enkele gevallen werden wapens en uniformen uitgereikt, maar veelal dienden de burgers zelf hun wapens mee te nemen; wel werden vaak rangonderscheidingstekens voorgeschreven. In Nederland is de Landstorm in 1948 voortgezet door het [[Korps Nationale Reserve]].
 
== De bevrijdingsoorlog 1813-1815 ==
Regel 33:
In maart 1943 werd de Landwacht Nederland opgericht, maar deze organisatie had niets te maken met de Vrijwillige Landstorm van de Koninklijke Landmacht in de periode 1914-1940. In oktober werd die organisatie door [[Arthur Seyss-Inquart|Seyss-Inquart]] en [[Hanns Albin Rauter|Rauter]] bij verordening omgedoopt tot de [[34. SS-Freiwilligen-Grenadier-Division Landstorm Nederland|Landstorm Nederland]]. De Duitsers werden de baas over de Landstorm, "een territoriale organisatie voor de landsverdediging [en] voor de afweer van buitenlandse of binnenlandse vijanden binnen Nederland." De Landstorm had dus een militaire taak.
 
Tegelijkertijd werd de vorming van de zgn. Stadsstads- en Landwachtenlandwachten aangekondigd, die de aanhangers en de bezittingen van de NSB, alsook het distributie-apparaat moesten gaan beschermen tegen aanslagen. Om te voorkomen dat deze nieuwe formatie, die men de [[Nederlandse Landwacht|Landwacht]] ging noemen, onder de directe leiding van de Duitse SS zou komen, bedong Mussert dat de hoogste posten zouden worden bekleed door Van Geelkerken (NSB, Inspecteurinspecteur-Generaalgeneraal), Zondervan (WA, Inspecteurinspecteur) en Feldmeijer (Nederlandse, c.q. Germaanse SS, Inspecteurinspecteur). De taak van de Landwacht was: 'handhaving van de openbare orde en bescherming van leven en goed van de ordelievende bevolking.' De Landwacht had dus een politie-taak.
 
{{Appendix}}