Concerto: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
redactie en aanvullingen - in dit artikel gaat het niet alleen over barokmuziek |
details |
||
Regel 10:
De benaming 'concerto' werd voor het eerst gebruikt in 1602 bij de ''Concerti Ecclesiastici'' van [[Lodovico Grossi da Viadana]], [[motet]]ten voor stemmen en [[Pijporgel|orgel]]. Deze muziekvorm groeide langzamerhand uit tot de 'concerti de chiesa' (kerkconcerten). Het vormschema was dat van de 'sonata da chiesa' (kerksonate) en de 'Italiaanse [[ouverture (muziekstuk)|ouverture]]'. Als schepper van het instrumentaal 'concerto da camera' dient [[Giuseppe Torelli]] te worden genoemd. De door hem gebruikte bezetting (twee violen en bas) werd later door [[Arcangelo Corelli]], [[Francesco Geminiani]], [[Antonio Vivaldi (componist)|Antonio Vivaldi]] en anderen ontwikkeld en werd ook toegepast door [[Johann Sebastian Bach]] en [[Georg Friedrich Händel]].
In de eerste plaats verschafte het concerto aan de [[solist]] de mogelijkheid zijn talent te etaleren. Bekend zijn bijvoorbeeld de bravoureconcerto's van [[Niccolò Paganini|Paganini]]. Later werd het dan ook [[soloconcerto|soloconcert(o)]] genoemd.
Er zijn diverse soorten concerto's:
Regel 24:
Vlak voor het einde van het eerste deel zit meestal een [[Cadens (muziektheorie)|cadens]]. Dat is een vrijer gedeelte waarbij het orkest stil is en de solist een virtuoze improvisatie kan laten horen. De cadens werd voor het eerst door Händel gebruikt en werd in de negentiende eeuw belangrijker, gezien de drang naar [[virtuoos|virtuositeit]]. Bij veel concerten is de solist vrij in het kiezen van de cadens: die kan een vinding zijn van de solist zelf (soms als [[improvisatie (muziek)|improvisatie]]), maar meestal is de cadens uitgeschreven door de componist of een andere bewerker.
Ook het moderne concert(o) blijft gebouwd op de principes van het oudere genre en houdt vast aan de dialoog tussen een solo-instrument en het orkestensemble; van de sonatevorm wordt echter vaker afgeweken. Het solo-instrument is
Wat de algemene vormgeving betreft, vertoont het eerste gedeelte van de compositie gewoonlijk alle kentekenen van de sonatevorm (exposite, doorwerking en herhaling). Het tweede gedeelte, in meer [[lyriek|lyrische]] stijl gehouden, is langzaam, terwijl de finale dikwijls in [[Rondo (dicht- en muziekvorm)#Muziekvorm|rondovorm]] (A – B – A – C – A – B’ – A) is gecomponeerd.
== Bekende concerti ==
|