Slag om de IJzer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 84.199.249.186 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Rode raaf
k Koppeling ingevoerd
Regel 33:
 
Op [[25 oktober]] [[1914]] wordt de situatie zo kritiek dat koning [[Albert I van België]], de opperbevelhebber van het Belgische leger, besluit om de polder tussen de IJzer en de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide te [[Inundatie van de IJzervlakte|inunderen]]. Toenmalig vrederechter Feys (later werd deze tot onderzoeksrechter benoemd) had kolonel Wielemans van het Belgisch hoofdkwartier gewezen op een vroegere [[inundatie]] die aanleiding had gegeven tot het betalen van vergoedingen aan boeren. Overigens waren de inwoners van het poldergebied van de [[Inundatie van de IJzervlakte|IJzervlakte]] zich bewust van de mogelijkheid van inundaties als onderdeel van militaire defensieve operaties. Ook het Belgische Leger zelf was vertrouwd met de militaire waarde van onderwaterzettingen. Inundaties waren een onderdeel van de [[Vesting Antwerpen]]. Het plan zelf wordt opgesteld door de staf van het Belgische leger. Het leger was echter niet vertrouwd met de plaatselijke situatie en de bouw van het sluizencomplex in Nieuwpoort vanaf 1870 was dusdanig dat de onderwaterzettingstechniek normaal niet meer mogelijk was. Daarom wordt beroep gedaan op [[Karel Cogge]], als raadgever. Hij was toezichter bij de Noord Watering [[Veurne]], het geheel van grachten, sloten en vaarten dat de IJzervlakte Zuid en West van de IJzer ontwatert, en vertrouwd met elk detail van de watering.
Aanvankelijk aarzelde het Belgisch opperbevel om in te grijpen aan de Veurne Ambacht [[Spuisluis|verlaten]] zoals Cogge had voorgesteld. Men had geen idee hoe dicht de vijand was genaderd. De militairen informeerden naar een alternatief, wat Cogge kon leveren. Hij stelde een ingreep voor via het Spaanse sas, ook Spaanse sluis, [[Kattesas]] of Oude Veurnevaart sas genoemd. Er moesten enkele voorzorgen worden genomen en het resultaat was aanvankelijk niet bevredigend, al werkte het vanaf 28 oktober 1914 automatisch.
Omwille van de hoogdringendheid en het advies van een teruggeroepen bevoegd ambtenaar, ingenieur Bourgoignie, uit Le Havre, werd dan toch een onderneming gestart aan de Veurne Ambacht verlaten aan de Ganzepoot te Nieuwpoort.
In de nacht van 29 op 30 oktober 1914 worden bij vloed de verlaten van Veurne Ambacht aan de [[Ganzepoot (Nieuwpoort)|Ganzepoot]] in [[Nieuwpoort (België)|Nieuwpoort]] voor het eerst geopend door Belgische militairen. [[Hendrik Geeraert]], een burger die al hielp bij de allereerste inundatie op 21 oktober, is er hier ook bij. Het zeewater stroomt door de Veurne Ambacht verlaten in de Noordvaart en verspreidt zich verder door de sloten en grachten over de polder. De sluizen worden weer gesloten wanneer het water in de Noordvaart even hoog staat als het niveau van de zee. Dit manoeuvre wordt bij de volgende nachtelijke hoge getijden, nog enkele keren herhaald. Ondertussen worden [[Pervijze]], [[Ramskapelle (Nieuwpoort)|Ramskapelle]], Nieuwpoort en [[Diksmuide]] onophoudelijk onder artillerievuur genomen. Om redenen waarover men enkel kan speculeren hebben de Duitsers het belang van het sluizencomplex en de mogelijkheden tot inundatie niet erkend. Pas wanneer de polder in een ontoegankelijke watervlakte is veranderd en hun troepen Zuid en West van de IJzer hopeloos vast zitten, zullen ze zich rekenschap geven van het gebeurde.