Verlichting (stroming): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Verspreiding: ".. was de verlichting een reactie op... " geeft eerder een stroming aan
k →‎Uitwerking: In "Vóór de Verlichting... " kan het worden opgevat als tijdperk
Regel 54:
[[Bestand:Robinson Crusoe 1719 1st edition.jpg|thumb|Eerste druk van Robinson Crusoe]]
 
Vóór de Verlichting was men ervan uitgegaan dat de mens tot het kwade neigt en afhankelijk is van God en de kroon. De verlichte denkers zien de mens daarentegen als van nature goed, autonoom en onafhankelijk. Nuttigheid, de waardigheid van de mens en zijn streven naar geluk in dit aardse leven (en niet in het hiernamaals) vormden het uitgangspunt in de [[ethiek]]. De denkers streven naar een rationele en universele [[moraal]], geldig voor het handelen van alle mensen op aarde en onafhankelijk van een godsdienst, en opdat iedereen de vruchten van de Verlichtingverlichting zou plukken, hechten ze waarde aan populariserende en pedagogische activiteiten. De nieuwe kennis kon het onderwijs verspreiden, waardoor er sprake zou zijn van morele vooruitgang.
 
=== Recht, staat en politiek ===
Regel 65:
In 1748 publiceerde Montesquieu zijn ''[[De L'Esprit des Lois]]'', waarin hij concludeert dat de scheiding der machten de vrijheid en gelijkheid van de burger garandeert. De ''[[trias politica]]'' bestaat uit drie elkaar controlerende machten: de [[wetgevende macht]], de [[uitvoerende macht]] en de [[Rechterlijke macht|rechtsprekende macht]]. Het idee was niet nieuw: John Locke formuleerde de scheiding der machten al eerder. Deze nieuwe ideeën over recht, staat en politiek waren een inspiratiebron voor revoluties zoals de [[Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog|Amerikaanse onafhankelijkheid]], de [[Franse Revolutie]] en de [[Belgische Revolutie]], enzovoorts. De respectievelijke [[grondwet]]ten zijn grotendeels op deze theorie gebaseerd.
 
In plaats van het goddelijke gezag kwam de theorie van het maatschappelijke verdrag - het ''contrat social'' van [[Jean-Jacques Rousseau]]. De meeste Verlichtingsdenkersverlichtingsdenkers bepleitten de vervanging van de standenstaat door de [[democratie]].
 
Omdat iedereen verantwoordelijk is voor zijn leven en omdat men zich verzet tegen overgeërfd en van God gegeven gezag, verliest de monarchie haar [[Legitimiteit (politiek)|legitimiteit]]. De kritiek op de monarchie leidde doorgaans niet tot afschaffing maar tot aanpassingen van de leiderschapsstijl van de vorsten. Deze stijl, die men ''[[verlicht despotisme]]'' noemt, werd met name door [[Frederik de Grote]], [[Catharina de Grote]], [[keizer Jozef II]] en [[Adolf Frederik van Zweden]] gepropageerd.
Regel 75:
 
Montesquieu en Voltaire vernieuwden de geschiedschrijving.
Vóór de Verlichting golden de klassieken, zoals [[Publius Cornelius Tacitus|Tacitus]], als betrouwbare bronnen voor geschiedschrijving. Volgelingen van René Descartes wezen erop dat deze bronnen vaak strijdig waren met archeologische vondsten, de Bijbel en [[Oude Egypte|Egyptische]] bronnen. De literatuur concentreerde zich op de actualiteit en het menselijke. De [[satire]] (zowel [[poëzie]] als [[proza]]) ontwikkelde zich onder invloed van [[Alexander Pope]] en [[Jonathan Swift]]s ''Gulliver's Travels'' tot een belangrijk genre. In de architectuur uitten de idealen van de Verlichtingverlichting zich in burgerlijke gebouwen, ordelijk, sober streng en [[Neo-classicisme|neoclassicistisch]]; stucwerk met wetenschappelijke instrumenten.
 
===Schilderkunst en muziek===
In de schilderkunst leidde de Verlichtingverlichting tot de opkomst van het [[Neoclassicisme|neoclassicime]] dat een reactie was op de (vooral in katholiek Europa) dominante barok en rococo. Deze stromingen stonden synoniem voor kerk en koningshuis. Het neoclassicisme bracht daar een 'rationeel' alternatief op. Er werd weer op een 'juiste' manier teruggegrepen naar de klassieke oudheid.
 
[[Bestand:Tiepolo, Giovanni - Deckenfresko im Treppenhaus der Würzburger Residenz - Detail Amerika.jpg|thumb|Fresco in het trappenhuis van de residentie in Würzburg door Tiepolo]]
Regel 84:
[[Bestand:Tiepolo, Giovanni - Deckenfresko im Treppenhaus der Würzburger Residenz - Detail Fürstin Afrika v.1.jpg|thumb|Fresco in het trappenhuis van de [[residentie van Würzburg]] door Tiepolo]]
 
Veel componisten uit het tijdperk van de Verlichtingverlichting baseerden hun muziek op oosterse verhalen, of uit de [[Nieuwe Wereld]].
* [[Georg Friedrich Händel]]
* [[Montezuma (Graun)]]
Regel 97:
* [[Joseph Haydn]]
 
Onder invloed van de Verlichtingverlichting zou de eindeloze barokmuziek plaatsmaken voor de [[Classicisme (muziek)|Weense klassieken]]. [[Tommaso Traetta]], [[Nicolo Piccinni]] en [[Christoph Willibald von Gluck]] baseerden zich na 1760 steeds meer op de [[Griekse tragedie]]; terug naar de bron.
 
=== Religie en theologie ===
Religiekritiek is een pijler van de Verlichtingverlichting. Het proces van [[secularisering]] verdringt de religie uit de ethiek en de moraal, de politiek en de wetenschap. De 'wetenschap' neemt gaandeweg de plaats in van "God" als ''essentie der dingen''. Spinoza schreef in zijn ''Theologisch-politiek Traktaat'' uit 1670 dat [[jodendom]] en [[christendom]] historische fenomenen waren en niet berustten op iets absoluuts. Hij beschouwde de mens als een extern aangestuurde machine, terwijl de mens zelf zich vrij waant. John Lockes werk ''Brieven over de Verdraagzaamheid'' uit 1689 beïnvloedde het idee van de gedachte- en geloofsvrijheid. Toland - een radicale Iers-Britse denker - beweerde in 1696 met zijn ''Christianity Not Mysterious'' dat de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] een gedeeltelijke vervalsing was en dat de kerk het volk misleidde. Pierre Bayle doorprikte het bijgeloof in [[komeet|kometen]] die onheil voorspelden. Balthasar Bekker deed met de heksenprocessen hetzelfde.
 
Hoewel de verlichtingsdenkers kritiek uitoefenden op religie, bleven de meesten geloven als [[deïsme|deïst]] en zien God als de oorzaak en schepper die niet meer ingrijpt. Isaac Newton en zijn collega's verklaarden het universum steeds nauwgezetter en mysteries die voorheen aan God werden toegeschreven, verklaarden ze mechanistisch. Vandaar dat Voltaire, c.q. het deïsme, God als een horlogemaker ziet die zich na het fabriceren van een kunstig uurwerk had teruggetrokken. De vroege en radicale Verlichtingverlichting, met Spinoza en Diderot als vertegenwoordigers, werd door tegenstanders beschreven als een a- en antireligieuze of [[Atheïsme|atheïstische]] stroming. Nauwkeuriger is ze te bestempelen als [[Pantheïsme|pantheïstisch]] of deïstisch. In de gematigde, latere Verlichtingverlichting moderniseerde de religie zich en verloor haar centrale plaats. Religie werd toen niet meer gezien als een obstakel voor de vooruitgang.
 
=== Verspreiding ===