Lodewijk Napoleon: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
→Wetgeving: linkfiks m.b.t. Sint-Walburgiskerk: "[... Sint-Walburgiskerk (Arnhem)] te Arnhem ..." --> "... Sint-Walburgiskerk (Arnhem)|Sint-Walburgiskerk] te [Arnhem] ..."; "fl." --> "florijnen" (in dit geval omdat het achter het bedrag staat); "OLV kerk" --> "Onze-Lieve-Vrouwekerk" voluitgeschreven + wikilink; "usances" --> "gebruiken" (K.I.S.S.) |
||
Regel 91:
In 1809 verscheen ook nog het [[Wetboek van Koophandel (Nederland)|Wetboek van Koophandel]], dat eveneens een eigen vaderlands wetboek was. Het sluitstuk vormde het Wetboek op de Regterlijke Instellingen en Regtspleging van 1809, waarin de rechterlijke organisatie en het procesrecht werden geregeld. De invoering van dit knappe stuk codificatie werd verhinderd door de inlijving bij Frankrijk in 1810. Toen werd de Franse wetgeving ingevoerd. Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 is nog even een poging gedaan om de wetboeken van Lodewijk Napoleon als basis te laten dienen voor de nieuwe vaderlandse wetgeving. Maar de aansluiting van België en het feit dat de juristen de Franse wetgeving tijdens de inlijving hadden leren waarderen, verijdelden dat. Lodewijk Napoleon heeft zich met de wetgeving persoonlijk bemoeid. In zoverre was hij een epigoon van zijn keizerlijke broer, die zich ook nadrukkelijk in de beraadslagingen over de wetboeken mengde. Lodewijk Napoleon bewees in deze beraadslagingen een verlicht, maar absoluut vorst te willen zijn. Hij was enerzijds een tegenstander van onterende straffen zoals foltering en dwangarbeid en hechtte aan zijn koninklijk prerogatief (voorrecht) van [[gratie]], anderzijds vond hij, anders dan zijn ministers, dat hij rechters moest kunnen afzetten als ze hem niet bevielen. Daarmee maakte hij bewust een inbreuk op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en volgde hierin zijn broer.
Religieuze minderheden kregen meer rechten. [[Joden]] en [[katholicisme|katholieken]] hadden tijdens de Bataafse Revolutie weliswaar dezelfde burgerrechten verkregen als hun protestantse volksgenoten, maar in de praktijk was de discriminatie allerminst verdwenen. Lodewijk verklaarde daarom in 1808 alle religies wettelijk gelijk, nam doelbewust Joden op in zijn ambtenarenapparaat en maakte zich kwaad om de achterstelling van katholieken, die nog altijd missen vierden in schuurkerken. Als compensatie gaf Lodewijk Napoleon met name in Brabant geld aan de hervormden om er zogenaamde Lodewijkskerkjes mee te bouwen. Door tussenkomst van de koning kregen de katholieken vaak hun kerkgebouw terug.
Verzet tegen de koninklijke inmenging in de eeuwenoude
=== Cultuur ===
|