Vindplaats (archeologie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
→‎Vormingsproces: linkcorrectie
Regel 4:
==Vormingsproces==
''Site formation processes''<ref>{{Aut|M.B. Schiffer}} (1972), Archaeological context and systemic context in: ''American Antiquity 37'' p. 156-165</ref><ref>{{Aut|M.B. Schiffer}} (1976), ''Behavioral Archaeology'', New York</ref><ref>{{Aut|M.B. Schiffer}} (1987), ''Formation processes of the archaeological record'', Albuquerque</ref> ontstaan door culturele en natuurlijke processen. Culturele processen worden in gang gezet door wat mensen afdanken of achterlaten. Vervolgens treden de natuurlijke processen in. Er ontstaat [[bioturbatie|site-vervorming]] door wortelwerking van planten en door bodemdieren, en afbraak door de werking van bacteriën en chemische processen. Aardbevingen veroorzaken verschuivingen. Ook de mens verstoort de oorspronkelijke sites door huizenbouw, de bewerking van de grond voor akkerbouw en het graven van wateren.
Sites handhaven zich slechts als kort na de menselijke activiteit een conservering plaatsvindt. Een voorbeeld is de [[Belvédère (Maastricht)-groeve|Belvédèregroeve]] bij Maastricht waar kort na bewoning afdekking met rivierafzetting plaats had en waar vervolgens twee maal een dikke lösslaag overheen kwam. Ander voorbeeld is [[Pompeï]] dat afgedekt werd met vulkaanas. In de Middeleeuwen zijn sites geconserveerd of niet verder verstoord door het opbrengen van [[Plaggenbemesting|plaggenmest]] waardoor een esdek ontstond. Ook drassige gebieden, de zogenaamde [[wetland]]s hebben een hoog conserveringsgehalte.
 
==Typen van sites==
Sites zijn te onderscheiden in grote en kleine sites. Grote sites van meer dan 3.000 vierkante meter liggen meestal direct aan open water. Zij dienden als basiskampen voor langdurige bewoning, als woonplaatsen. Op de grote sites is overwegend slachtafval van huisdieren aangetroffen. De kleine sites van 300 tot 400 vierkante meter bestonden uit kampementen voor kortstondige, veelal seizoengebonden bewoning in verband met jacht en visvangst. De kleine sites bevatten overwegend slachtafval van jachtwild, van vis en vogels. Jachtafval kan duiden op consumptie door de mens, maar ook door dieren of opslag dat vergaan is. Andere verschillen zijn de diversiteit in werktuigen, de diversiteit in aardewerk en het wel of niet hergebruik van aardewerk. De gemiddelde afmetingen van [[paalgat]]en zijn bij grote sites groter dan bij kleine sites. Sporen van eergetouwen zijn alleen aangetroffen bij grote sites.<ref>{{aut|Willem-Jan Hagestijn}} (2015), Schelpvissers en veehouders. Woonplaatsen uit de bekertijd op de West-Friese kwelders, in: ''Nederland in de prehistorie'' Intermezzo J p. 429-432</ref>