Maaswerk: verschil tussen versies

In de laatgotiek kwamen, vooral in Duitse torens, open [[helmdak]]torenspitsen met [[hogel]]s en maaswerk op. De [[Munster van Freiburg]] (begin 14e eeuw) is hiervan het bekendste voorbeeld. Ook voor de [[Dom van Keulen]] werden deze maaswerkhelmen ontworpen, maar deze werden pas in 1880 naar dat ontwerp voltooid. In Nederland lagen vermoedelijk plannen voor dergelijke torens voor de [[Kathedrale basiliek Sint Bavo]] in [[Haarlem]], de [[Dom van Utrecht|Dom]] van [[Utrecht (stad)|Utrecht]], de [[Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk (Dordrecht)|Onze-Lieve-Vrouwekerk]] te [[Dordrecht]]<ref>Van Giersbergen e.a. (2014), blz. 69</ref> en de [[Grote of Lebuïnuskerk|Lebuïnuskerk]] in [[Deventer]].<ref>Von der Donk (2016), p. 19</ref> In België is het [[Stadhuis van Brussel]] (1449) hiervan een bekend voorbeeld.<ref>Von der Donk (2016), p. 88</ref> In de [[neogotiek]] werd voor deze vorm ook gebruik gemaakt van [[gietijzer]], bijvoorbeeld in de [[Kathedraal van Rouen]] (voltooid in 1877).