Gérard de Nerval: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Externe links: +1cat. |
k -/- spaties voor ref (verzoek op WP:VPB) |
||
Regel 23:
==Biografie==
===Jeugd===
Gérard de Nerval was een zoon van de legerarts Étienne Labrunie en Marie-Antoinette Laurent, dochter van een linnenkoopman uit de [[rue Coquillière]] in Parijs. Hij werd geboren op [[22 mei]] [[1808,]] rond 20 uur<ref>
In 1822 gaat hij naar het [[Lycée Charlemagne]], waar [[Théophile Gautier]]
Op 28 november 1827, kondigt de ''Journal de la Librairie'' het verschijnen aan van zijn vertaling van de ''[[Faust (Goethe)|Faust]]'' die de titel draagt: ''Faust, tragédie de Goethe, traduite par Gérard'' (1828)<ref>
===Eerste stappen naar succes===
Regel 33:
1830 is het jaar van de twee revoluties: de romantische revolutie waar Gérard aan deelneemt en de politieke revolutie van de [[Trois Glorieuses]] (de Drie Roemruchte Dagen, 27, 28 en 29 juli) waarbij hij slechts nieuwsgierige toeschouwer is. Voor politiek heeft hij geen belangstelling. Toch hebben de barricaden hem geïnspireerd tot een ellenlang gedicht: ''Le peuple, son nom, sa gloire, sa force, sa voix, sa vertu, son repos'' (Het volk, zijn naam, zijn roem, zijn stem, zijn deugd en zijn rust) dat in augustus 1830 gepubliceerd wordt in de ''[[Mercure de France]]'' van de ''[[XIXe eeuw]]''<ref>Édouard Peyrouzet, Gérard de Nerval inconnu, José Corti, 1965, pag. 112</ref>[8]. Hij publiceert ook nog een pamflet: ''Nos adieux à la Chambre des Députés de l'an 1830 ou, Allez-vous-en vieux mandataires, par le Père Gérard, patriote de 1789, ancien décoré de la prise de la Bastille'' (Ons vaarwel aan de Kamer van Afgevaardigden van het jaar 1830 oftewel, Rot op oude gevolmachtigden, door Pater Gérard, patriot sinds 1789, oud-geridderde van de inname van de Bastille) en ''En avant, marche!'' gepubliceerd in het ''Le Cabinet de lecture'' op 4 maart 1831.<ref>Pierre Petitfils,1986, pag. 60</ref>.
De twee belangrijkste dingen die Gérard zich heeft voorgenomen zijn een bloemlezing van de Duitse en een van de Franse dichtkunst, twee werken waarvoor hij heel veel documentatie nodig heeft, waarover hij kan beschikken dankzij [[Alexandre Dumas père|Alexandre Dumas]] en [[Pierre-Sébastien Laurentie]] die ervoor zorgen dat hij een toegangsbewijs krijgt voor alle bibliotheken, zodat hij geen tijd meer hoeft te verliezen in de leeszaal van de bibliotheek.<ref>
{{cquote|1=“Mijn boeken, een merkwaardige verzameling over wetenschap uit alle tijden, over geschiedenis, reizen, godsdiensten, kabbala en astrologie, genoeg om de schimmen van Pico della Mirandola, Meursius en Nicolas van Cusa te vermaken — de hele Toren van Babel in tweehonderd banden, — alles had men voor mij bewaard! Reden om een gek wijs te maken; we moeten nog zien of het ook een wijs man gek kan maken.”}}
Regel 41:
De tweede bloemlezing is een ''Keuze uit de gedichten van [[Ronsard]], [[Joachim du Bellay]], [[Jean-Antoine de Baïf]], [[Guillaume du Bartas]] en [[Jean-Baptiste Chassignet]], met een voorwoord door M. Gérard ''.
Beide werken waren geen groot succes. In de herfst van 1830 riep [[Charles Augustin Sainte-Beuve|Sainte-Beuve]] echter de Grote Kring (het letterkundig genootschap) bijeen om de overwinning van [[Victor Hugo]] te vieren; daar waren toen onder anderen lid van: [[Alfred de Vigny]], [[Alfred de Musset]], [[Charles Nodier]] [[Alexandre Dumas père|Alexandre Dumas]] en [[Honoré de Balzac]] en hun bijeenkomsten vonden plaats in de [[Rue Notre-Dame-des-Champs]], bij Hugo thuis of bij de schilder [[Eugène Devéria]], broer van [[Achille Devéria]]. Die kring begon echter al uiteen te vallen. Tegelijkertijd ontstond echter een nieuwe kring, de Kleine Kring, waarvan de stuwende kracht de beeldhouwer [[Jean Bernard Duseigneur]] was. Deze ontving de leden in zijn atelier, dat hij ingericht had in een groentewinkel.<ref>
Dat is het moment waarop Nerval besluit toneelstukken te gaan schrijven in de stijl van Hugo. Twee van zijn werken krijgen een zeer goed onthaal in het [[Théâtre de l'Odéon]] : ''Le Prince des sots'' (De prins der dwazen) en ''Lara ou l'expiation'' (Lara of de Verzoening). Ze hebben niet evenveel succes, maar Gérard voegt dan aan zijn voornaam een schrijversnaam toe.
Regel 48:
===Eerste psychosen===
Een van de kenmerken van de Kleine Kring is dat de leden zich zeer luidruchtig gedragen, zich te buiten gaan aan drank, grappen en grollen uithalen, woordspelletjes spelen en ongeregeldheden op straat veroorzaken.<ref>
Pas na zijn ontslag uit de gevangenis, op 2 april 1832, hoort hij het slechte nieuws: er is een cholera-epidemie uitgebroken. Zijn vader vraagt hem om hem in die drukke periode bij te staan en Gérard kan daar niet onderuit.<ref>Ange-Pierre Leca, Et le choléra s'abattit sur Paris, 1832, Albin-Michel, 1998 (ISBN 2226015493).</ref>[15]. In 1832 geeft hij toe aan het verzoek van zijn vader, maar tijdens de tweede epidemie in 1849 zoekt Gérard (die zich dan dus de Nerval noemt) zijn toevlucht bij [[Alexandre Dumas père|Alexandre Dumas]], waar hij [[Franz Liszt]] ontmoet. Vervolgens vertrekt hij naar [[Zwitserland]].
Bij zijn terugkeer in 1833 stelde Nestor Roqueplan hem de kolommen van zijn tijdschrift, ''La Charte de 1830'', ter beschikking. Een ander vriend (Édouard Georges) had hem echter voorgesteld om samen met hem een roman in afleveringen te schrijven, waarvan de handeling zich zou afspelen in het [[Bretagne (schiereiland)|Bretagne]] van de boerenopstandelingen (de chouanen). Het snelle succes, dat in 1829 was behaald door de historische roman [[Les Chouans]] van Honoré de Balzac, deed Nerval echter aarzelen
Op januari 1834, na de dood van zijn grootvader van moederskant, erfde hij ongeveer 30.000 francs. Buiten weten van zijn vader vertrok hij naar Italië en bezocht daar [[Florence (stad)|Florence]], [[Rome (stad)|Rome]] en [[Napels (stad)|Napels]]. In 1835 nam hij zijn intrek in de Impasse du Doyenné bij [[Camille Rougier]], waar regelmatig een grote groep romantici bijeenkwam; in mei van dat jaar werd de ''Monde dramatique'' opgericht, een luxueus uitgevoerd tijdschrift, waaraan hij zijn hele erfenis verkwistte en dat uiteindelijk, met grote schulden in 1836 verkocht werd. Nadat hij op die manier zijn debuut had gemaakt in de journalistiek, ging hij van juli tot september samen met Gautier op reis naar België. In december ondertekende hij voor het eerst een artikel van zijn hand in ''[[Le Figaro]]'' met “Gérard de Nerval.”
Op 31 oktober 1837 werd de komische opera ''Piquillo'' opgevoerd op muziek van Monpou; ondanks de medewerking van Nerval, werd het libretto alleen ondertekend door Dumas; Jenny Colon speelde de hoofdrol.<ref name="hubnebayle"/>. Nerval werd hartstochtelijk verliefd op de actrice [[Jenny Colon]] die die liefde echter niet beantwoordde. Volgens sommige deskundigen zou hij haar verafgood hebben, zelfs nog na haar dood en zou zij de figuur van de verloren Moeder zijn, maar ook de ideale Vrouw, die in zijn kenmerkende syncretistische gedachtewereld overliepen in [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]], [[Isis (godin)|Isis]], en de [[koningin van Sheba]], die in de aandachtsgebieden van Nerval met elkaar wedijverden<ref>
{{cquote|1=“Ik richtte mijn gedachten weer op de eeuwige Isis, de heilige moeder en echtgenote; al mijn verlangens, al mijn gebeden smolten samen in die magische naam; ik voelde me herleven in haar en soms verscheen zij aan mij in de gedaante van de Venus uit de oudheid, soms ook met de gelaatstrekken van de Maagd van de christenen.”}}
Regel 65:
Op 23 februari 1841 raakt hij voor het eerst in een psychotische toestand, waarbij hij verzorgd wordt in het huis van mevrouw Sainte-Colombe, in de Rue de Picpus. Op 1 maart publiceert [[Jules Janin]] in ''Les Debats'' een necrologie van Nerval. Na een tweede crisis op 21 maart, wordt hij van maart tot november opgenomen in de kliniek van dokter [[Esprit Blanche]], in [[Montmartre]].<ref name="hubnebayle"/>.
[[Bestand:Père-Lachaise - Division 49 - Nerval 01.jpg|200px|left|Graf van Nerval op Père-Lachaise.]]
Regel 96 ⟶ 95:
* ''La Main de gloire, histoire macaronique '' (1832)
* ''[[Raoul Spifame]], seigneur des Granges'' (1839), geromantiseerde biografie, later gepubliceerd in ''Les Illuminés''
* ''Histoire véridique du canard''
* ''Scènes de la vie orientale'' (1846-1847)
* ''Le Marquis de Fayolle'' (1849), onvoltooide roman in afleveringen
|