Isaac Beeckman: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Levensloop: aanvulling De Witt's
Regel 20:
Beeckman trouwde in april [[1620]] met Cateline de Cerf uit [[Middelburg (Zeeland)|Middelburg]], met wie hij zeven kinderen kreeg. In december van dat jaar verhuisde hij naar [[Rotterdam]] als assistent van zijn broer [[Jacob Beeckman]] die rector was van de Latijnse School aldaar. Samen met enkele vaklieden stichtte hij een ''Collegium Mechanicum'', waarin hij diverse praktische problemen onder de loep nam. In [[1627]] werd hij als rector van de nieuwe [[Latijnse School (Dordrecht)|Latijnse School]] van [[Dordrecht (Nederland)|Dordrecht]] aangesteld.
Isaac vestigde zich in het voormalige klooster van de Grauwezusters op de hoek van de Nieuwstraat/Augustijnenkamp, waar de school sinds 1579 was gevestigd.
Hij werd door Andreas Colvius, predikant van de Waalse kerk, geïntroduceerd in culturele kringen zoals de [[De Witt's|De Witt (familie)]], [[Jacob Cats]] en [[Johan van Beverwijck]]. Er werd een torentje op de school gebouwd waaruit hij waarnemingen verrichtte op natuurkundig, meteorologisch en astronomisch gebied. Daaruit blijkt dat in Dordrecht Beeckman werd gerespecteerd als wetenschapper. Na 1630 leerde hij lenzen slijpen, en hij was tevens lid van het gezelschap dat Galileo's voorstel onderzocht om de [[lengtegraad]] te bepalen aan de hand van de [[manen van Jupiter]]. In december 1629 werd zijn broer Abraham (1607-1663) als docent aan de school benoemd.
 
De broers [[Cornelis|Cornelis de Witt]] en [[Johan de Witt]] waren zijn leerlingen en ook had hij "kostkinderen", op het hoogtepunt wel 70. In 1634 was er een pestepidemie in de stad die het leven kostte aan 20% van de bevolking, en indirect ook aan een zevental van Beeckman's leerlingen. Ze verdronken nadat ze de stad ontvlucht waren toen hun boot werd overvaren.