Antieke filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 4:
In de oudheid omvatte ''filosofie'' ook onderwerpen die later zijn afgesplitst als aparte wetenschappen, zoals natuurkunde, psychologie, biologie, kosmogonie, etc.
Aanvankelijk hielden de Griekse filosofen zich vooral bezig met de vraag naar het ontstaan en bestaan van de wereld, waarbij de grote stap was dat men afstand nam van de traditionele mythen die dit onderwerp ook behandelden. Met de Sofisten en Socrates krijgt de filosofie een sociaal aspect, en komen vragen over menselijk gedrag in de belangstelling.
Met Plato neemt de metafysica een hoge vlucht, maar hij incorporeert in zekere zin al het voorafgaande, en bereidt voor hetgeen na hem komt. Zijn filosofie is één reusachtig bouwwerk waarbinnen alles met elkaar samenhangt, al houdt hij zich bezig met natuurfilosofie, met de vraag wat kennis is, wat liefde is, en hoe een samenleving eruit moet zien. Bij Aristoteles scheiden verschillende disciplines zich af, omdat voor hem niet alles met alles samenhangt. Hij is ook de uitvinder van de [[logica (hoofdbetekenis)|logica]]. De hellenistische filosofie houdt zich vervolgens bezig met taalfilosofie en logica (de Stoïcijnen), en grijpt voor haar natuurverklaringen deels terug op de filosofen van vóór Socrates' tijd, maar meer en meer komt de vraag op de voorgrond naar het menselijk geluk, hoe innerlijke rust te bereiken is.
Met het neoplatonisme doet een mystiek element zijn intrede.
[[Bestand:Raffael 058.jpg|{{largethumb}}|De Atheense school van Rafaël Santi, waarop tal van Griekse filosofen staan afgebeeld]]
 
==Presocraten==
De vroegste periode is de [[Presocratische filosofie|presocratische]]. De westerse filosofie begint in [[Milete]], en de allereerste Griekse denkers staan daarom bekend als de Milesische natuurfilosofen. Hun onderzoeksveld was geheel gericht op het uiterlijk waarneembare en het uiteindelijk vinden van de ''archè'', het oerbeginsel. Het omvatte niet alleen wat tegenwoordig filosofie genoemd wordt, maar ook alles wat tegenwoordig [[wetenschap]] heet. Van geen van deze vroege schrijvers is een volledig werk bewaard gebleven. Alle Griekse filosofie van voor de tijd van [[Socrates (filosoof)|Socrates]] staat bekend als de [[presocratische filosofie]]. Deze filosofie was hoofdzakelijk [[Kosmologie|kosmologisch]] en [[Kosmogonie|kosmogonisch]] van aard. De presocraten zochten in de eerste plaats naar een fundamentele verklaring voor de natuurverschijnselen die zij om zich heen waarnamen, zoals [[Zonsverduistering|zons-]] en [[Maansverduistering|maansverduisteringenmaansverduistering]]en en de jaarlijks terugkerende overstromingen van de [[Nijl]] nadat [[Sirius (ster)|Sirius]] was opgekomen. Zij deden daarbij bewust geen beroep op de traditionele [[Oud-Griekse godsdienst]].
 
De presocratische filosofen onderscheidden zich van hun voorgangers. Hun werken bevatten naast dogmatische beweringen over ontstaan en opbouw van de wereld namelijk ook beredeneerde argumenten voor verschillende wereldbeelden, verklaringen waarom iets niet alleen zo ''is'', maar ook waarom het vreemd zou zijn indien het anders zou zijn. Volgens Thales drijft de aarde bijvoorbeeld op water. Dat verklaart niet alleen het zich voordoen van aardbevingen, maar maakt ze tot onvermijdelijke verschijnselen.
Regel 24:
 
===[[Socrates (filosoof)|Socrates]]===
Socrates (470 - 399 v.Chr.) is een wat problematische figuur: zijn roem dankt hij aan zijn dood (veroordeeld tot het drinken van de gifbeker) en aan Plato, die hem als belangrijkste spreker op laat treden in zijn dialogen. Zelf heeft Socrates niets geschreven. Vaststaat dat hij een betwist figuur in [[Athene (stad)|Athene]] was, en door veel tijdgenoten werd hij als ééneen van de sofisten beschouwd. Maar ongetwijfeld heeft hij stimulerend gewerkt op de intellectuele ontwikkeling van Plato en anderen. In de latere klassieke filosofie wordt zijn naam door bijna alle stromingen gebruikt om de volmaakte wijze aan te duiden. Het is niet mogelijk definitief vast te stellen wat Socrates' opvattingen waren; bijna alles wat aan Socrates wordt toegeschreven, is terug te voeren op hetgeen Plato hem laat zeggen. Meningen verschillen in hoeverre Plato hier de historische Socrates aan het woord laat, of dat deze Socrates slechts Plato's opvattingen verwoordt.
 
===[[Plato (hoofdbetekenis)|Plato]]===
[[Bestand:Head Platon Glyptothek Munich 548.jpg|right|thumb|Plato]]
In Plato's werk (428 - 347 v.Chr.), dat in zijn geheel is overgeleverd, is een ontwikkeling te onderkennen. Van de eerste zogeheten ''aporetische'' dialogen (dat wil zeggen die slechts vragen opwerpen maar geen enkel antwoord als afdoende erkennen), via klassieke werken als het ''[[Symposium (Plato)|Symposium]]'', de ''[[Staat (Plato)|Staat]]'' en de ''[[Phaedrus (Plato)|Phaedrus]]'', die stelligere opvattingen weergeven (onder andere de onsterfelijkheid van de ziel) en het bestaan van de zogenaamde ''[[Ideeënleer|Ideeën]]'' <ref>Van het Griekse woord ''idea'', dat ''aanblik'', ''vorm'' betekent. Plato gebruikt hiervoor ook het woord ''eidos'' (''vorm''). Ons woord ''idee'' heeft zijn betekenis gekregen doordat binnen het Neo-Platonisme Plato's ''Ideeën'' gezien werden als gedachten van een Godheid.</ref> (eeuwige, immateriële, transcendente voorbeelden, waarvan al het bestaande in onze wereld slechts een afbeelding is, en door deelname waaraan de dingen om ons heen pas zijn wat ze zijn, en waarnaar alles streeft als naar zijn vervolmaking.), naar latere werken als de ''[[Theaetetus (Plato)|Theaetetus]]'' en de ''[[Sofist (Plato)|Sofist]]'', waarin Plato zich bezighoudt met ons kenproces, en die een zeer kritische houding vertonen, ook t.a.v. de problemen verbonden aan het bestaan van de ''Ideeën''.
Regel 48:
het leven doelloos acht en geen voorzienigheid erkent, natuurlijk verdacht en verderfelijk moesten vinden.
 
Na Epicurus is de Romeinse dichter '''[[Lucretius]]''' (98 - 55 v.Chr.) de bekendste Epicurist. Hij heeft in zijn ''De Rerum Natura'' de leer van Epicurus op zeer bevlogen en tegelijkertijd gedetailleerde wijze uiteengezet. Hij poogt de menselijke angsten te bestrijden, met name de angst voor de Goden en voor de dood. In Epicurus' materialistische wereldbeeld is de dood slechts het ophouden van het leven, er is verder niets te vrezen. De Goden zijn er wel, maar bemoeien zich niet met ons. Lucretius' positie binnen de Romeinse cultuur is uniek: hij schrijft als mens, niet als Romein; patriottisme komt men bij hem niet tegen. Hij is ééneen van de grootste Latijnse dichters.
 
===[[Stoa|Stoïcisme]]===