Octrooicentrum Nederland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 30:
Tussen 1912 en 1995 toetste de Octrooiraad iedere octrooiaanvraag nauwgezet aan de eisen die de [[Rijksoctrooiwet 1910]] stelde. Om voor octrooibescherming in aanmerking te komen moest een uitvinding aan de drie hoofdeisen nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid voldoen. 
 
Door de oprichting van het [[Europees Octrooibureau]] in de [[1980-1989|jaren tachtig]]1977 konden aanvragen ook Europees ingediend worden. Hierdoor nam het aantal bij de Octrooiraad ingediende octrooiaanvragen gestaag af. Als gevolg daarvan was het niet meer mogelijk om voor alle gebieden van de techniek deskundige vooronderzoekers in dienst te hebben en aan het werk te houden. Daarom voorzag de Rijksoctrooiwet 1995 erin dat in het vervolg Nederlandse octrooiaanvragen niet meer getoetst en enkel geregistreerd werden. Wel kwam er een [[overgangsregeling]] die inhield dat aanvragen die voor die tijd waren ingediend nog onder de "oude" Rijksoctrooiwet door de Octrooiraad werden afgehandeld: <span>De in 1995 nog niet afgehandelde aanvragen werden nog onder de Rijksoctrooiwet 1910 getoetst door de Octrooiraad. Gegeven het systeem van de Rijksoctrooiwet 1910 heeft het afhandelen van de aanvragen die onder de Rijksoctrooiwet 1910 waren ingediend door de Octrooiraad geduurd tot begin 2004. </span> 
 
Met de invoering van dit registratieoctrooi, is de inhoudelijke toetsing tijdens de aanvraag verdwenen. Die vindt nu achteraf plaats bij de rechter als er een conflict ontstaan is over het verleende octrooi waarbij NL Octrooicentrum een adviesrol kan hebben.