Reactiviteit (scheikunde): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
coulombkracht met een kleine letter volgens Van Dale (2015).
k leestekens, replaced: >-23< → >−23< (3), <sup>–</sup> → <sup>−</sup> met AWB
Regel 2:
 
== Oorzaken van reactiviteit ==
De oorzaken voor de reactiviteit van een chemische verbinding moet voornamelijk gezocht worden in fysische en [[Kwantumchemie|kwantumchemische]] eigenschappen van een verbinding ([[Orbitaal|orbitaalstructuurorbitaal]]structuur), de stabiliteit van de [[Chemische binding|bindingen]] en de elektronenverdeling binnen een molecule of atoomgroep (interne elektronenstructuur via [[Moleculaire orbitaal|moleculaire orbitalen]]). Het zijn met name de [[valentie-elektron]]en van een atoom die zijn reactiviteit vastleggen. Externe parameters, zoals [[temperatuur]], [[Druk (grootheid)|druk]], [[Concentratie (oplossing)|concentratie]], [[pH]], [[elektrische stroom]] en [[straling]], kunnen een invloed op de reactiviteit (op thermodynamisch en kinetisch vlak) uitoefenen.
 
Bij zuivere [[Vaste stof|vaste verbindingen]] spelen voornamelijk de fysische eigenschappen een rol. Zo zal het verfijnen van grove [[Kristal (natuurwetenschappen)|kristallen]] de reactiviteit in kinetische zin verhogen, omdat het contactoppervlak groter wordt. De kans op [[Botsingstheorie|botsingen]] met andere deeltjes wordt verhoogd en daarmee ook de reactiesnelheid. Anderzijds zal ook de interne [[kristalstructuur]] een bijdrage leveren aan de reactiviteit, maar dit is hoofdzakelijk van thermodynamische aard.
Regel 37:
daarbij is:
*''T'' de [[temperatuur]] (298 K)
*''k<sub>B</sub>'' de [[Boltzmannconstante|constante van Boltzmann]] (1,38 · 10<sup>-23−23</sup> J · K<sup>-1−1</sup>)
*''h'' de [[constante van Planck]] (6,626 · 10<sup>-34−34</sup> J · s)
 
Daarmee is de waarde van de absolute reactiesnelheidsconstante k<sup>≠</sup> nauwkeurig bepaald op
Regel 50:
 
===Organische verbindingen===
De oorzaak dat koolstof stabiel is met 4 bindingen moet gezocht worden in de elektronenstructuur van het element. Koolstof bezit in normale toestand 6 [[elektron]]en, waarvan 4 [[Valentievalentie-elektron|valentie-elektronen]]en, die zich in orbitalen bevinden. De elektronenconfiguratie van deze valentie-elektronen is als volgt: 2s<sup>2</sup>2p<sup>2</sup>. Dit betekent dat er 2 elektronen in het ''p''-orbitaal zitten. Dat is [[Kwantummechanica|kwantummechanisch]] gezien niet stabiel (de twee elektronen in het kleine ''s''-orbitaal stoten elkaar af door tegengestelde [[Wet van Coulomb|coulombkrachten]]) en daardoor zal een elektron uit het ''s''-orbitaal naar het ''p''-orbitaal verhuizen. Dit vereist een hoeveelheid energie, waar tegenover de winst staat van de kleinere afstoting, omdat de elektronenconfiguratie dan 2s<sup>1</sup>2p<sup>3</sup> wordt en beide orbitalen half gevuld zijn. Men spreekt dan over [[Hybridisatie (scheikunde)|gehybridiseerde sp<sup>3</sup>-orbitalen]]. Deze toestand is energetisch gezien gunstiger. Wanneer koolstof dan uiteindelijk 4 bindingen aangaat (met [[Waterstof (element)|waterstof]] tot [[methaan]] bijvoorbeeld), dan komt daarbij een grote hoeveelheid energie vrij ([[exotherme reactie]]), die ruimschoots de benodigde energie voor de hybridisatie compenseert.
 
Echter, indien koolstof een valentie-elektron mist (een zogenaamd [[carbokation]]), zal het deeltje niet meer stabiel zijn en dus veel reactiever, omdat het opnieuw naar de stabiele toestand wil gaan. Inderdaad: een carbokation is een kortlevend en [[reactief intermediair]] in chemische reacties, dat snel reageert met [[nucleofiel]]en om dit elektronentekort ongedaan te maken en te streven naar een energetisch gunstiger toestand. Koolstof bereikt op dat moment de [[Octetregel|octetstructuur]], wat als de meest stabiele toestand voor dit [[atoom]] wordt beschouwd.
Regel 63:
== Aspecten van reactiviteit ==
Reactiviteit komt op verschillende manieren tot uiting. Enkele van dergelijke aspecten van reactiviteit zijn:
*[[Polarisatie (elektriciteit)|Polarisatie]] van [[Atoom|atomen]] in een [[Chemische binding|binding]]: door aanwezigheid van sterk [[Elektronegativiteit|elektronegatieve]] [[Chemisch element|elementen]] (zoals [[Zuurstof (element)|zuurstof]] of [[Halogeen|halogenen]]) in een [[Chemische binding|binding]] ontstaat er een ladingsverschuiving. In feite is dit een vervorming (ook wel ''distortie'' genoemd) van de [[elektronenwolk]] naar het meest elektronegatieve element toe. Daardoor worden beide elementen in de binding gepolariseerd: het ene positief (aangegeven met δ<sup>+</sup>) en het andere negatief (aangegeven met δ<sup></sup>). Het [[Delta (letter)|delta-teken]] (δ) geeft weer dat de elementen niet volledig positief of negatief zijn geladen (zoals bij ionen), maar slechts gedeeltelijk.
*[[Aromaticiteit]]: aromatische verbindingen ontstaan door een [[Cyclische verbinding|cyclisch]] [[Dubbele binding (scheikunde)|π-elektronensysteem]], waarbij de [[elektron]]en uit de [[Orbitaal|p<sub>z</sub>-orbitalen]] met elkaar in [[Geconjugeerd systeem|conjugatie]] komen en waardoor deze elektronen [[Gedelokaliseerd elektron|gedelokaliseerd]] zijn. Dit geeft een extra stabiliteit aan de verbindingen, omdat de atomen in de cyclische structuur in feite extra verbonden worden met elkaar. Verlies van aromaticiteit door de vorming van bijvoorbeeld een [[Meisenheimercomplex]] wordt bijgevolg meestal snel gecompenseerd. Dit kan ook afgeleid worden uit de reactiesnelheid: bij een [[elektrofiele aromatische substitutie]] zal de additie van een [[elektrofiel]] aan de aromatische ring vrijwel altijd de snelheidsbepalende stap zijn. Immers: de aromaticiteit wordt opgeheven.
*Stabilisatie van ([[Reactief intermediair|reactieve]]) [[Intermediair (chemie)|intermediairen]]: bepaalde intermediairen zijn reactief en dus kortlevend. Zij kunnen evenwel in sommige omstandigheden gestabiliseerd worden door bijvoorbeeld het [[Inductieve stabilisatie|inductief effect]] (stabilisatie van een carbanion naast een [[trifluormethylgroep]]) of door delokalisatie van elektronen (stabilisatie van een carbokation naast een [[alkeen]] of een element met een [[vrij elektronenpaar]]). Als voorbeeld kan hier de elektrofiele alkeenadditie worden aangehaald: de eerste stap betreft een additiestap, met vorming van een intermediair carbokation. Deze stap is dus traag (kinetisch gezien) en snelheidsbepalend voor het volledige proces. De vorming van een tertiair carbokation zal dus gunstiger zijn (zowel kinetisch als thermodynamisch) dan de vorming van een primair carbokation.