Slag om de Ardennen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 93:
Door de dichte mist rukten veertien Duitse divisies vanuit de bossen van de [[Sneeuweifel]] op naar de spaarzaam bemande Amerikaanse linies tussen [[Monschau]] en [[Echternach (stad)|Echternach]]. [[Omar Bradley]], bevelhebber van de 12e legergroep, beschikte op dat moment over 31 divisies aan de Duitse westgrens. Zestien van deze divisies lagen ten noorden van de Ardennen tussen [[Geilenkirchen]] en [[Monschau]]. Tien divisies lagen tegenover de [[Saar (rivier)|Saar]], ten zuiden van de Ardennen. Slechts vijf divisies waren gelegerd langs het circa tweehonderd kilometer lange front in de Ardennen.<ref name="Bericht2wo 2247" />
 
In de Ardennen hadheeft al sinds september geen actie plaatsgevonden. De Amerikanen haddenhebben daarom hun beste troepen daarom vanuit het gebied verplaatst naar plaatsen waar wel hevig werd gevochten, en haddenhebben in de Ardennen vooral onervaren of verzwakte troepen geplaatst. Zoals de 106e divisie, die slechts over vier dagen gevechtservaring beschikte, en de 4e en 28e divisie, die beide zware verliezen haddenhebben geleden in het [[Hürtgenwald (bos)|Hürtgenwald]] en aan een rustperiode toe waren. Op het front van deze drie divisies concentreerden de Duitsers de felste aanvalskracht.
 
In eerste instantie werden de Amerikanen volledig overrompeld. De Duitsers begonnen met een artilleriebombardement, terwijl de troepen al snel oprukten naar de voor hen bestemde sectoren. De Amerikaanse [[voorpost (verdedigingswerk)|voorposten]] kregen pas in de gaten wat de betekenis van de artilleriebeschieting was, toen de eerste Duitse tanks uit de mist tevoorschijn kwamen. Het weer was precies zoals Hitler het gewenst hadheeft. Een laag wolkendek hield de Duitse troepenbewegingen volkomen verborgen voor waarneming vanuit de lucht. De geallieerde luchtstrijdkrachten bleven machteloos aan de grond.<ref name="Bericht2wo 2247" />
 
Alleen in de noordelijke en zuidelijke sectoren van het front ondervonden de aanvallers flinke weerstand. Tussen [[Bütgenbach]] en [[Monschau]], waar het 6e SS-pantserleger zich bevond, had zich het gevechtsklare 5e Amerikaanse korps van [[Leonard Gerow|Gerow]] gevestigd, dat een aanval voorbereidde op de [[Roerdaldam]]. Toen ze de Duitsers zagen aankomen, namen ze defensieve stellingen in en trachtten ze de Duitsers af te stoppen. Op dit frontgedeelte liepen de Duitsers storm tegen een onwrikbare muur. Ook in het zuiden slaagden de Duitsers er niet in om door de 4e Amerikaanse divisie heen te breken. In de middelste sector brak het front daarentegen wijd open. Langs de [[Our (Sûre)|Our]] werd de Amerikaanse 28e divisie, die een front van zestig kilometer moest verdedigen, zonder veel moeite opgerold door vijf Duitse divisies. In de Sneeuweifel werden twee regimenten van de onervaren 106e divisie omsingeld. De Amerikanen hielden nog drie dagen stand, maar slaagden er niet in de omsingeling te doorbreken. Meer dan zesduizend man gingen in krijgsgevangenschap.<ref name="Ardennen Offensief 77">{{aut|Van den Hoek, K.A.}}, ''De Tweede Wereldoorlog, deel Het Ardennen Offensief'', Lekturama-Rotterdam, 1978, pag. 77</ref>
Regel 101:
De verwarring achter het front was groot. Op de eerste dagen van het offensief besefte het geallieerd hoofdkwartier aanvankelijk de ernst van de situatie niet. De berichten van het front waren vaag, verward en dikwijls spraken ze elkaar tegen. Het doel van de Duitsers was niemand precies duidelijk. Het was moeilijk te geloven dat Hitler werkelijk een enorm offensief was begonnen om het offensief tegen de Saar dat onder leiding van [[George Patton|Patton]] stond, in de war te sturen. Daardoor werd de situatie door de Amerikanen onderschat, met als gevolg dat reserves te laat werden ingezet. Pas laat in de middag gaf [[Dwight D. Eisenhower|Eisenhower]] het bevel aan generaal [[Omar Bradley]], bevelhebber van de 12e legergroep, dat twee pantserdivisies (de 7e van het [[9e Leger (Verenigde Staten)|9e leger]] in het noorden en de 10e van het [[3e Leger (Verenigde Staten)|3e leger]] ten zuiden van de Ardennen) het [[8e Legerkorps (Verenigde Staten)|8e korps]] te hulp moesten komen.<ref name="Bericht2wo 2248">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2248</ref>
 
Het gebrek aan informatie was deels te wijten aan Duitse [[sabotage|saboteurs]] onder [[Otto Skorzeny]], die in de nacht voor de aanval in Amerikaanse uniformen en [[jeep]]s geïnfiltreerd waren en achter het front een groot aantal telefoonlijnen haddenhebben doorgesneden.<ref name="Ardennen Offensief 68">{{aut|Van den Hoek, K.A.}}, ''De Tweede Wereldoorlog, deel Het Ardennen Offensief'', Lekturama-Rotterdam, 1978, pag. 68</ref> Het oorspronkelijke plan van Skorzeny's '[[Paard van Troje]]'-groep had tot doel met Amerikaanse tanks achter de linies brandstofvoorraden te bemachtigen en bruggen over de Maas te bezetten. Dit plan kon niet worden uitgevoerd, omdat [[Josef Dietrich|Dietrichs]] tanks in het noorden door het Amerikaanse 5e korps werden tegengehouden. Zeven of acht jeeps met saboteurs, die wel hadden kunnenkonden infiltreren, slaagden er echter wel in de verwarring achter het Amerikaanse front nog aanzienlijk te vergroten; de wildste geruchten deden de ronde over 'duizenden als Amerikanen vermomde saboteurs'. De strenge veiligheidsmaatregelen die de Amerikanen nu meenden te moeten doorvoeren, vergrootten slechts de chaos en vertraagden de opmars van reserves naar het slagveld. Zelfs op het geallieerde hoofdkwartier in [[Versailles]] werd de bewaking verscherpt, omdat men daar hadheeft vernomen dat mannen van Skorzeny van plan waren Eisenhower te vermoorden.<ref name="Ardennen Offensief 68" /> Een sprekend op Eisenhower lijkende kolonel werd heen en weer gereden als lokaas.
Verder deed een gerucht de ronde dat een saboteur vermomd als generaal rondliep om verwarring te stichten. Hier klopte niets van, maar dit vergrootte de verwarring achter het front nog meer. Iedereen moest voortdurend vragen beantwoorden als "Wie is de nieuwe man van Betty Grable","In welke league speelt die baseballploeg" en "Hoe heet de vriendin van Donald Duck",... Zelfs generaals ontsnapten hier niet aan.<ref name="Bericht2wo 2248" />
 
Toen in de nacht van 16 op 17 december bovenop alle chaos nog 1200 Duitse [[parachutist]]en achter het front landden, werden de verwarring en paniek nog groter. Dat wasis dan ook vrijwel het enige dat de Duitsers wisten te bereiken met deze parachutistenactie, want die waswerd verder geen succes. Oorspronkelijk wasis het de bedoeling geweest dat de parachutisten, onder commando van kolonel baron [[Friedrich August von der Heydte|Von der Heydte]], het kruispunt [[Eupen]]-[[Verviers]] zouden bezetten, maar door zwaar afweervuur en onervarenheid van de piloten kwamen slechts tweehonderd parachutisten terecht in het vastgestelde droppinggebied. De anderen landden verspreid en werden snel buiten gevecht gesteld.
 
[[Bestand:Troops advance in a snowstorm.jpg|thumb|left|250px|Troepen van de [[82e Luchtlandingsdivisie|82ste Luchtlandingsdivisie]] rukken op in de richting van [[Herresbach (België)|Herresbach]] (België).]]
{{zie hoofdartikel|Bloedbad van Malmedy}}
Bij het vallen van de avond op 17 december bleek dat de tanks van het 6e SS-pantserleger België veertig kilometer warenzijn binnengetrokken. Bovendien stond de sterke gevechtsgroep van [[Joachim Peiper]] zestien kilometer van het hoofdkwartier van het 1e leger in [[Spa (stad)|Spa]] en vlak bij twee grote opslagplaatsen van brandstof. Peipers mannen hadden zoveel haast, dat ze niet de moeite namen krijgsgevangenen te maken. Toen zij in de loop van de dag, rond 12.30 uur, op een eenheid van de Amerikaanse 7e pantserdivisie stootten, die snel uit de buurt van Aken oprukte naar [[Sankt Vith]], gaven zich vijf kilometer ten zuiden van [[Malmedy]], 160 Amerikanen van de 285e Veldartillerie Waarnemingsbataljon over aan de SS. De gevangenen werden samengedreven op een akker en neergeschoten met [[mitrailleur]]s en [[machinepistool|machinepistolen]]. Een aantal van hen was slechts gewond, hield zich dood en wist later naar een nabijgelegen bos te ontkomen. Er werden echter minstens 125 krijgsgevangenen afgeslacht.<ref name="Bericht2wo 2248" />
 
De overige eenheden van de Amerikaanse 7e pantserdivisie bereikten in de loop van de middag en avond Sankt Vith. Vanaf dat moment zou het stadje een Amerikaanse vestingstad worden waar de Duitsers niet doorheen wisten te komen.<ref name="Bericht2wo 2248" /> Ze werden genoodzaakt er aan twee kanten omheen te trekken. Ook in andere sectoren werd de Amerikaanse tegenstand steeds heviger. De linie [[Monschau]]-[[Bütgenbach]] was nog altijd in handen van de Amerikanen, ondanks vergeefse pogingen van de Duitsers tot een doorbraak.<ref name="Bericht2wo 2250">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2250</ref>
Regel 116:
Volgens Hitlers oorspronkelijke plan zou het zwaartepunt van de Duitse aanval in het noorden moeten liggen. Toen de tanks van Dietrich tussen Monschau en Bütgenbach echter op onbreekbaar verzet waren gestuit en [[Von Manteuffel]] er wel in geslaagd was ten zuiden van [[Sankt Vith]] een vierentwintig kilometer brede [[bres (vesting)|bres]] te slaan, stelde [[Walter Model]] voor, om vijf divisies uit het noorden ten zuiden van Sankt Vith in te zetten om zo veel mogelijk voordeel te trekken uit Von Manteuffels doorbraak. Hitler ging hier deels mee akkoord. Slechts drie divisies van de Wehrmacht gingen naar het zuiden. De SS-divisies bleven in het noorden staan.<ref name="Bericht2wo 2250" />
 
Voor de Amerikanen was de toestand nog steeds kritiek. [[Omar Bradley|Bradley]] had geen reserves meer en zag zich genoodzaakt het offensief van [[George Patton|Patton]] in de Saar af te gelasten. Patton hadstond inmiddels al één divisie afgestaanaf aan het front in de Ardennen, maar moest er nu meerdere afstaan. Hij meldde dat binnen 24 uur drie divisies in de Ardennen konden zijn. Patton ging direct aan de slag met een plan voor een tegenaanval op de Duitse zuidflank. Eisenhower keurde dit plan goed en nu konden de generaals het uitvoeren. Het tegenoffensief zou volgens Patton op 22 december al kunnen beginnen.<ref name="Bericht2wo 2250" /> Voor het zover was, zou de situatie in de Ardennen echter nog aanzienlijk slechter worden.
 
In de avond van 19 december hielden de sectoren in het noorden en zuiden nog steeds stand, maar in het midden rukten de Duitsers bijna ongehinderd verder op naar de [[Maas]]. Ook het stadje [[Sankt Vith]] was nog steeds in Amerikaanse handen, maar de Duitsers waren aan weerskanten van dit stadje diep doorgestoten. Bovendien hadheeft Sankt Vith het zwaar te verduren gehad, aangezien de Duitsers in eerste instantie het Amerikaanse bolwerk wilden innemen. Dat wasis ze uiteindelijk niet gelukt. Ze warenzijn [[Luik (stad)|Luik]] nu tot op dertig kilometer genaderd. Verder naar het zuiden haddenhebben de Duitsers [[Houffalize]] genomen en ze naderden [[Bastenaken]]. In de richting waarin de Duitsers oprukten haddenbeschikten de Amerikanen geenniet over reserves. Als de Duitsers eenmaal de Maas warenzouden zijn overgestoken, zou Bradley niet kunnen voorkomen dat ze [[Brussel (stad)|Brussel]] zouden bereiken.
 
De Britse generaal [[Bernard Montgomery|Montgomery]] zag het potentiële gevaar van het vacuüm tussen de Maas en de Belgische hoofdstad en bracht op eigen initiatief in hoog tempo het Britse 30e korps naar dit gebied over.<ref name="Bericht2wo 2250" /> Vanaf dat moment haddenkregen ook de Britten een (klein) aandeel in de Slag om de Ardennen. NuOmdat de Duitsers het Ardennengebied in tweeën haddenhebben gesneden, waswerd het voor Bradley, die zijn hoofdkwartier in de stad [[Luxemburg (stad)|Luxemburg]] had, erg lastig geworden om geregeld contact te houden met het hoofdkwartier gevestigd nabij Luik. Mede om deze reden onthief Eisenhower in de avond van 19 december Bradley van het commando over de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de Duitse wig. Hij plaatste de troepen onder bevel van [[Bernard Montgomery|Montgomery]]. Op dat moment waren de Amerikanen er nog steeds niet in geslaagd in het centrale deel van de Ardennen een hecht front te vormen. Ze konden zich slechts beperken tot lokale gevechten.
 
Hoewel de Amerikanen redelijk standhielden in het noorden en in het zuiden, kwam dit vooral door moed en vechtlust. De verdediging verliep ongecoördineerd, waardoor het een chaos was. Montgomery bracht daar onmiddellijk verandering in toen hij op 20 december het commando overnam. Hij hadheeft zich vanaf het begin van het Duitse offensief voortdurend op de hoogte laten houden van de situatie aan het Amerikaanse front door een aantal verbindingsofficieren die hij dagelijks naar de verschillende Amerikaanse commandoposten zond en die hem iedere avond uitvoerig rapport uitbrachten.<ref name="Bericht2wo 2251">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2251</ref> Toen hij op de 20e het hoofdkwartier van generaal [[Courtney Hodges]] binnenstapte, wasbleek hij beter geïnformeerd dan de Amerikaanse generaal zelf. Hij had ook een goed inzicht in de Duitse plannen dankzij het werk van de Britse inlichtingendienst. Zo wist hij dat het 6e pantserleger de [[Maas]] tussen [[Luik (stad)|Luik]] en [[Namen (stad)|Namen]] wilde oversteken en de Amerikanen konden daarom een sterke aanval verwachten ten noordwesten van [[Houffalize]].
 
De geallieerden moesten zo snel mogelijk een sterk en hecht front vormen tussen [[Marche-en-Famenne]] en [[Stavelot]]. Hodges had echter geen reservetroepen meer, waardoor hij troepen uit de voorste linie terug naar achteren moest halen om een goed front te kunnen vormen. Zo zou de frontlijn verkort en versterkt worden en zouden divisies vrijkomen voor eventuele tegenaanvallen. Hodges protesteerde echter en Montgomery drong voorlopig niet aan, beseffend dat de Amerikaanse soldaat anders tegen een 'tactische terugtocht' aankeek dan een Engelsman.<ref name="Bericht2wo 2251" /> Toen echter de situatie voor de bezetters van het ver vooruitgeschoven 'hoefijzer' van Sankt Vith onhoudbaar werd en de commandant [[Robert Hasbrouck]] door Hodges van zijn bevel werd ontheven omdat hij wilde terugtrekken, greep Montgomery in. Hasbrouck werd in zijn commando hersteld en zijn troepen trokken terug.<ref name="Bericht2wo 2251" />
 
Op 20 december was de situatie in de Ardennen kritiek. In het noorden probeerde het 6e SS-pantserleger door te stoten naar de Maas tussen Luik en [[Hoei]], maar wasis er nogtot steedsdan niet in geslaagd de heuvelrug bij [[Elsenborn]] en de twee grote Amerikaanse opslagplaatsen van brandstof te veroveren. Kampfgruppe Peiper, onderdeel van de 1e SS-Panzer Division wasis bij [[Stoumont]] de [[Amblève (rivier)|Amblève]] overgestoken en hadheeft geprobeerd op te rukken richting [[Werbomont]]. Ze stuitten echter op hevig verzet van de Amerikaanse [[82e Luchtlandingsdivisie]]. Na hevige gevechten werden de troepen van de 1e SS-Panzer Division teruggedreven. Op de linkerflank van het 6e SS-pantserleger wasis het 5e pantserleger er nog niet in geslaagd Sankt Vith en Bastenaken te nemen, maar stoottroepen haddenbereikten al wel de [[Ourthe]] bereikt en naderden [[Hotton]]. Het was voor de Amerikanen van belang, dat ze [[Bastenaken]], het belangrijkste knooppunt van wegen in dit gebied, in handen hielden.<ref name="Bericht2wo 2251" />
 
===De strijd in de Ardennen van 20 tot 26 december===