Mennonieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Iolanthe78 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Onder leiding van [[Dirk Philips]] werden vele tientallen [[commune|landbouwcommunes]] gesticht. Vooral in de [[Wisła (rivier)|Weichseldelta]] en rondom de Hanzestad [[Gdańsk|Danzig]] in de Poolse provincie '[[Koninklijk Pruisen]]', die na 1772 als [[West-Pruisen]] bij het koninkrijk Pruisen werd gevoegd. Als uitzondering in het contrareformatorische Polen, waarin alleen het katholicisme was toegestaan, werd hen [[godsdienstvrijheid]] gegund en vrijstelling van dienstverlening aan de landbezitters gegeven. Dit was mogelijk omdat ze strikt vast hielden aan hun tradities en zich afgezonderd hielden van de katholieke bevolking. Ze bleven tot in de 19de eeuw een eigen taal, het [[Plautdietsch]] spreken als een mengsel van Nederduitse dialecten. Pas na 1772 namen ze de [[Hoogduits]]e bijbel in gebruik en pasten hun gesproken taal nog verder aan aan de verwante [[Nederduits]]e dialecten die in de omgeving werden gesproken. Ze werden door de Polen [[Olędrzy| Weichselmennonieten]] genoemd. Toen [[West-Pruisen]] ten gevolge van de [[Poolse Delingen|Eerste Poolse Deling]] in 1772 deel ging uitmaken van het [[Koninkrijk Pruisen]] verloren de mennonieten veertien jaar later, bij de troonsbestijging van [[Frederik Willem II van Pruisen|Frederik Willem II]], hun voorrechten omdat ze juridisch met de andere Pruisische staatsonderdanen gelijkgeschakeld werden. Dit betekende dat ze ook onder de militaire dienstplicht kwamen te vallen.
 
In het ''Manifesto'' van juli 1763 nodigde [[tsarina]] [[Katharina de Grote]] kolonisten, met name uit de Duitse landen en Polen, en daaronder zeker ook mennonieten, uit om zich in het pas veroverde gebied ten noorden van de [[Zee van Azov]], dus in het zuiden van de huidige [[Oekraïne]] te gaan vestigen. Degenen die deze uitnodiging aannamen gingen deel uitmaken van de kolonisten die later bekend zouden worden als [[Ruslandduitsers]]. Naast hen werden ook Grieken, Roemenen en Bulgaren geworven, omdat dezen met hun geloof dicht bij de Russen stonden. <ref>[http://eumen.net/nl/locations/germany-central-russlanddeutsche/49-gebeurtenissen-belangrijke-gebeurtenissen-nederzettingen.html?ml=1]</ref> De mennonieten vermeerderden zich snel en elke nieuwe generatie stichtte ook weer nieuwe kolonies, op het laatst breidden deze zich uit naar het westen van Siberië. Aan het einde van de 19de eeuw werden de bijzondere voorrechten voor de mennonieten in Rusland ingetrokken en daaronder ook de dienstplicht. Dat gaf een aantal van hun toen al aanleiding om naar Amerika te emigreren. Voor en in de [[Tweede Wereldoorlog]] werden de achtergebleven [[Ruslandduitsers]] en daaronder een restant van de mennonieten vanuit de Oekraïne naar [[Siberië]] gedeporteerd. De achtergeblevenen in [[West-Pruisen]] werden na de oorlog naar Duitsland uitgewezen toen hun woongebied door Polen werd geannexeerd. Een deel van de Oekraïne- en Siberië-mennonieten wist via Amerikaanse connecties te bewerkstelligen dat zij na de oorlog naar Amerika konden emigreren, met name naar [[Paraguay]]. De laatsten die nog her en der in de [[Sovjet-Unie]] leefden konden na 1990 vrij emigreren en gingen voornamelijk naar Duitsland.
 
De mennonieten die zich in de 17de eeuw in [[Pennsylvania]] vestigden onder leiding van [[Jakob Amman]] kwamen uit Zwitserland en de zuidwestelijke gebieden van het Duitse Rijk, de [[Elzas]] inbegrepen. Daar splitste een groep [[puritanisme|puriteinse]] mennonieten zich in 1693 af van de minder radicale mennonitische hoofdstroom. Amman's discipelen noemen zich [[amish]], een [[eponiem]] van Amman. Vanuit Pennsylvania werden later in andere Amerikaanse staten en in Canada nieuwe kolonies gesticht.