Hagedissen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Versie 51375049 van ChristiaanPR (overleg) ongedaan gemaakt. Een dergelijke snoei in afbeeldingen, interlinks en info vereist op zijn minst een motivatie op de OP, liefst van te voren.
Label: Ongedaan maken
Regel 1:
{{Taxobox reptiel
| afbeelding = Basiliscus_plumifrons_(Caño_Negra)_mirror.jpg
| afbeeldingtekst = [[Kroonbasilisk]] (''Basiliscus plumifrons'') in zijn natuurlijke omgeving, het [[regenwoud]] van [[Costa Rica]].
| orde = [[Schubreptielen|Squamata]] ((Schubreptielen))
| taxon = [[Onderorde]]
| w-naam = Lacertilia
| auteur = [[Albert Carl Lewis Gotthilf Günther|Günther]]
| datum = 1867
| commons = Category:Sauria
| species = Sauria
}}
'''Hagedissen''' (Lacertilia) zijn een [[orde (biologie)|onderorde]] van de [[schubreptielen]] (Squamata) die meer dan zesduizend soorten telt. Hagedissen zijn daardoor de grootste groep van alle moderne [[reptielen]]. Ze zijn ontstaan in het [[Trias]] ontstaan, maar ergoede fossielen zijn pas goede fossielen bekend uit het [[Jura (periode)|Jura]]. De [[slangen]] ontstonden in het [[Krijt (periode)|Krijt]] uit een groep van de hagedissen. Hoewel slangen dus evolutionair gezien tot de hagedissen behoren, worden ze hier verder niet behandeld vanwege de afwijkende fysiologie en levenswijze, zie het artikel [[slangen]].
 
Hagedissen zijn [[koudbloedig]]. Ze blijven meestal klein.; Dede meeste soorten worden inclusief staart niet groter dan 50 centimeter en slechts weinig soorten bereiken een lengte van meer dan één meter. De meeste hagedissen zijn groen tot bruin van kleur en hebben een afgeplat lichaam met een duidelijk te onderscheiden kop en staart en vier goed ontwikkelde poten. Een aantal groepen heeft echter een cilindrisch lichaam en [[Degeneratiedegeneratie|gedegenereerde]] poten, enkele soorten hebben alleen voorpoten en een aantal groepen is geheel pootloos, dergelijke hagedissen kunnen gemakkelijk met slangen worden verward met slangen.
'''Hagedissen''' (Lacertilia) zijn een [[orde (biologie)|onderorde]] van de [[schubreptielen]] (Squamata) die meer dan zesduizend soorten telt. Hagedissen zijn daardoor de grootste groep van alle moderne [[reptielen]]. Ze zijn in het [[Trias]] ontstaan, maar er zijn pas goede fossielen bekend uit het [[Jura (periode)|Jura]]. De [[slangen]] ontstonden in het [[Krijt (periode)|Krijt]] uit een groep van de hagedissen. Hoewel slangen dus evolutionair gezien tot de hagedissen behoren, worden ze hier verder niet behandeld vanwege de afwijkende fysiologie en levenswijze.
 
Hagedissen zijn [[koudbloedig]]. Ze blijven meestal klein. De meeste soorten worden inclusief staart niet groter dan 50 centimeter en slechts weinig soorten bereiken een lengte van meer dan één meter. De meeste hagedissen zijn groen tot bruin van kleur en hebben een afgeplat lichaam met een duidelijk te onderscheiden kop en staart en vier goed ontwikkelde poten. Een aantal groepen heeft echter een cilindrisch lichaam en [[Degeneratie|gedegenereerde]] poten, enkele soorten hebben alleen voorpoten en een aantal groepen is geheel pootloos, dergelijke hagedissen kunnen gemakkelijk met slangen worden verward.
 
De kleuren en diverse aanpassingen van het lichaam kunnen heel verschillend zijn. Een aantal hagedissen heeft lichaamsuitsteeksels zoals stekels, kammen, hoorntjes, kragen of zweefvleugels. De [[kameleons]] hebben een sterk zijdelings afgeplat lichaam met verschillende zeer kenmerkende aanpassingen.
 
Hagedissen zijn [[koudbloedig]] en nemen graag een [[Zonnebadenzonnebaden|zonnebad]] om zich op te warmen door de zon. Ze kunnen zich veel sneller bewegen en zo efficiënter jagen en vluchten. Hagedissen eten overwegend insecten en andere geleedpotigen, grotere soorten eten soms gewervelden of schakelen over op planten. ZeVoor etende mens spelen hagedissen een belangrijke rol als opruimers van diverse [[plaagdier]]enplaagdieren zoals [[huiskrekel]]s, [[Rechtvleugeligen|sprinkhanen]] en [[kakkerlakken]].
 
Er worden tegenwoordig 38 verschillende families erkend. De levenswijze van hagedissen is zeer variabel en hangt vaak samen met de familie waartoe een soort behoort. [[Gekko's]] bijvoorbeeld zijn meestal 's nachts actief en leven in bomen terwijl de [[echte hagedissen]] overdag actief zijn en op de bodem leven. Beide groepen kennen echter ook weer uitzonderingen zoals dagactieve gekko's en klimmende echte hagedissen.
 
Enkele bekendere [[Lijst van families van hagedissen|families van hagedissen]] zijn [[leguanen]], [[varanen]], [[anolissen]], [[hazelwormen]] en [[skinken]]. Veel families van hagedissen zijn vrij onbekend en hebben nog geen Nederlandstalige naam. Zie een overzicht van alle hagedissenfamilies de [[lijst van families van hagedissen]].
 
== Verspreiding en habitat ==
[[Bestand:World.distribution.sauria.1.png|thumb|400px|Het mondiale verspreidingsgebied van de hagedissen in het zwart, soorten in [[Canada (hoofdbetekenis)|Canada]] zijn niet weergegeven.<ref>Cogger, H.G & Zweifel, R.G. (1998). Reptiles & Amphibians". {{ISBN|0-12-178560-2}}</ref>]]
Hagedissen komen vrijwel wereldwijd voor, alleen in het noorden van [[Noord-Amerika]] en het uiterste noorden van [[Azië]] komen geen soorten voor. Hagedissen leven in vochtige [[Tropen (geografie)|tropische]] en [[Subtropisch klimaat|subtropische]] gebieden maar er zijn ook soorten die leven in meer gematigde gebieden of zich hebben gespecialiseerd in droge, schrale omgevingen zoals bergstreken, steppen en zelfs [[woestijn]]en. In tegenstelling tot de [[krokodilachtigen]], de [[schildpadden]] en de [[slangen]] is er geen enkele hagedis die permanent in zee leeft.<ref name="GRZ" />
 
Regel 62:
De kop van een hagedis is meestal sterk afgeplat en in de regel duidelijk van de langwerpige en puntig eindigende staart te onderscheiden. De schubben op de kop van de hagedis zijn vaak groot en glanzend. De vorm van de schedel en de structuur van de schubben is in de basis bij iedere groep van hagedissen ongeveer hetzelfde, maar verschilt enigszins per soort. Sommige soorten hagedissen lijken zo sterk op elkaar dat het kijken naar de schubben op onder andere de kop de enige manier is om ze te determineren. De schubben hebben afhankelijk van de positie een andere naam, de schubben op de kop worden bijvoorbeeld de frontale schubben genoemd, wat ''voorzijde'' betekent. De schubben bij de neusgaten worden nasaal genoemd (nasaal: ''met betrekking tot de neus''), die aan de zijkanten van de bovenzijde van de kop worden pariëtaal genoemd, wat ''met betrekking tot de wand'' betekent. Sommige hagedissen hebben grove stekels, kammen die gevormd zijn uit vergroeiingen van de schedel of zelfs [[hoorn (materiaal)|hoornachtige]] uitsteeksels op de kop.
 
[[Bestand:Lizard head tagged.PNG|thumb|270px|De kop van een hagedis met de belangrijkste kenmerken, afgebeeld is de [[agamen|agame]] ''[[Calotes grandisquamis]]''. <br />
1: Nekkam <br />
2: Oog <br />
3: Neusgat <br />
4: Bek <br />
5: Ooropening <br />
6: Keelwam]]
 
De ogen zijn relatief klein en zijn altijd duidelijk zichtbaar en aan de zijkant van de kop gepositioneerd. De meeste hagedissen hebben beweeglijke oogleden, maar sommige groepen (zoals de [[gekko's]]) hebben deze niet. Het onderste ooglid is bij deze hagedissen over de oogbal vergroeid met het bovenste ooglid en vormt een beschermende laag, het als venster functionerende ooglid wordt regelmatig afgelikt met de tong om het schoon te houden.
 
Regel 83 ⟶ 82:
 
=== Ledematen ===
[[Bestand:Chalcides chalcides.jpg|{{largethumb}}thumb|270px|right|Een [[hazelskink]] heeft kleine pootjes]]
 
De meeste hagedissen hebben vier poten met elk vijf relatief lange tenen die nagels dragen. De poten en met name de klauwen verschillen afhankelijk van de functie in vorm, grootte en kracht, dit hangt vaak samen met de groep waartoe de hagedis behoort. Soorten die in bomen leven hebben grote poten met kromme klauwen en vaak lange, kromme nagels.<ref name="TLL" /> Een voorbeeld zijn de kameleons, die klauwen hebben die aan wanten doen denken, de vingers en tenen zijn gepaard en staan tegenover elkaar. Hierdoor kunnen ze zich goed vasthouden aan een tak maar over takken rennen of snel over de bodem lopen is niet mogelijk en veel kameleons verplaatsen zich hier langzaam en zijn zeer kwetsbaar. Andere voorbeelden zijn de franjeteenhagedissen uit het geslacht ''[[franjeteenhagedissen|Acanthodactylus]]'', die in woestijnen leven en over het hete zand rennen. Om de poten te beschermen tegen verbranding hebben ze een soort 'sneeuwschoenen' onder hun tenen bestaande uit geschubde flapjes.
 
Gekko's en anolissen hebben ''[[lamellae]]'', kleine gleufjes met een relatief groot aantal kleine haartjes die elk weer veel uitlopers hebben. Hierdoor wordt het absolute contactoppervlak zeer groot waardoor ze overal tegen blijven plakken, zelfs ondersteboven tegen gladde oppervlakken zoals [[Glasglas (hoofdbetekenis)|glas]].
 
Hagedissen die op de bodem leven hebben eveneens vaak grote, krachtige poten en lange klauwen en tenen om zich snel uit de voeten te kunnen maken. Veel bodembewoners zijn erg bedreven in het graven van holen om snel weg te kruipen bij gevaar en te schuilen bij slechte omstandigheden. Sommige soorten kunnen zelfs op de achterpoten wegrennen, zoals de [[basilisk (dier)|basilisken]]. Deze hagedis kan tot acht meter over het water rennen dankzij een speciale looptechniek. Hagedissen die veel zwemmen hebben korte maar krachtige poten, de tenen zijn vaak voorzien van vliezen om efficiënter te kunnen zwemmen. Dergelijke soorten zijn veelal boombewoners, die bij gevaar in het water springen om te ontkomen. Slechts enkele soorten, zoals de [[zeeleguaan]], zoeken actief naar voedsel onder water. Een aantal hagedissen heeft gereduceerde ledematen of helemaal geen poten, voorbeelden zijn [[skinken]] en [[hazelwormen]]. Bij een aantal soorten ontbreken de voorpoten volledig en zijn de achterpoten sterk [[degeneratie|gedegenereerd]]. Ze worden niet meer gebruikt om te lopen maar spelen nog wel een rol bij de [[paren|paring]].
 
=== Staart ===
[[Bestand:Long-Tailed Grass Lizard.jpg|{{largethumb}}thumb|260px|De [[langstaarthagedis]] heeft een uitzonderlijk lange staart]]
 
Alle hagedissen hebben een staart die in veel gevallen net zo lang is als het lichaam. Waar het lichaam eindigt en de staart begint, is van boven vaak moeilijk te zien, zeker bij de pootloze soorten. Aan de onderzijde echter is de grens duidelijk zichtbaar: de staart is dat deel van het lichaam dat zich achter de [[cloaca (anatomie)|cloaca]] bevindt.
 
Regel 118 ⟶ 115:
| {{Galerijbestand groot|Flying Dragon Mivart.png|...deze worden verstevigd door de aangepaste ribben.}}
|}
Hagedissen hebben ongeveer dezelfde organen als zoogdieren, het [[maag-darmstelsel|spijsverteringsstelsel]] neemt de meeste ruimte van de lichaamsholte in en bestaat uit de [[slokdarm]], [[maag]], [[dunne darm|dunne]] en [[dikke darm]] en de lever, die een uniforme roodpaarse kleur heeft.<ref name="AUT">{{Citeer web|url = http://www.chameleonnews.com/02MayGreek.html |titel = Necropsy Examination|auteur = Dr. Tom Greek M.S., D.V.M}}</ref> Het [[Harthart (hoofdbetekenis)|hart]] wordt omgeven door het [[pericard|hartzakje]] of ''pericardium'', de nieren zijn gekwabd. Het ademhalingssysteem is in de bovenzijde van de lichaamsholte gelegen, de [[long (orgaan)|longen]] bestaan uit een roze-rode zak met een netachtige structuur. De geslachtsorganen bevinden zich in het midden van de bovenzijde van het lichaam, de [[teelbal]]len van het mannetje zijn relatief groot. De [[eierstok]]ken van het vrouwtje zijn te herkennen aan de bolvormige, witte eieren in ontwikkeling, de grootte hiervan hangt af van de ontwikkelingsfase. Volledig ontwikkelde eitjes zijn aanzienlijk groter, ze bevinden zich soms in de eileider.<ref name="AUT" />
 
Slangen hebben door hun langwerpige lichaam maar één functionele long om de lichaamsruimte efficiënter te benutten, bovendien liggen de nieren en testikels in elkaars verlengde. Bij een aantal slangen ontbreekt de [[linkerlong]] soms volledig. Hagedissen daarentegen hebben altijd twee gelijkwaardige longen en ook de nieren en testikels liggen naast elkaar.
Regel 130 ⟶ 127:
=== Bloedsomloop ===
[[Bestand:Bloedsomloop van een reptiel.svg|270px|thumb|Een vereenvoudigde weergave van de bloedsomloop van reptielen met een driekamerig hart. In tegenstelling tot de zoogdieren kan het zuurstofrijke bloed (<font color="red">'''rood'''</font>) en zuurstofarme bloed (<font color="blue">'''blauw'''</font>) worden gemengd (<font color="Deeppink">'''roze'''</font>).]]
 
Hagedissen lijken inwendig op andere reptielen en hebben dezelfde organen en ongeveer dezelfde bouw als bijvoorbeeld [[brughagedissen]] en [[krokodilachtigen]].
Hagedissen hebben net als de meeste reptielen een driekamerig [[hart (hoofdbetekenis)|hart]], in tegenstelling tot [[krokodilachtigen]], vogels en zoogdieren die een vierkamerig hart bezitten. Het hart van de hagedis bestaat uit een linker- en een rechterboezem, verbonden door een enkele [[ventrikel (hart)|ventrikel]]. De ventrikel wordt echter verdeeld door een gespierd [[Interventriculair septum|septum]], dat op een opening na een tussenschot vormt.
 
De linkerzijde van de ventrikel loopt vol zuurstofrijk bloed uit de linkerkamer en pompt dit naar het lichaam. De rechterzijde van de ventrikel wordt van zuurstofarm bloed voorzien door de rechterboezem en pompt het naar de longen waar het gereoxideerd wordt. Bij de contractie of [[Systole (hart)|systole]] wordt het bloed uit de ventrikel gepompt waarbij de beide zijden van de ventrikel met elkaar in verbinding staan. Tijdens het vollopen van het hart tijdens de relaxatie of [[Diastole (hart)|diastole]] wordt de opening in het ventrikel echter volledig gesloten. Dit zorgt ervoor dat het zuurstofrijke en zuurstofarme bloed gescheiden blijft waardoor de enkele ventrikel dezelfde werking heeft als een dubbele ventrikel.<ref name="TLL" /> Hierdoor functioneert het driekamerige hart van de hagedissen toch als een vierkamerig hart zoals bij de zoogdieren. Dit heeft onder andere als voordeel dat een hogere bloeddruk kan worden gehandhaafd.
Regel 142 ⟶ 138:
 
== Voedsel ==
[[Bestand:Varan du nil mange.jpg|{{largethumb}}thumb|270px|Een [[nijlvaraan]] eet een [[bruine anolis]].]]
Hagedissen zijn in de regel vleesetend of [[carnivoor]], ze eten levende prooidieren en zijn meestal niet erg kieskeurig. Ze pakken alles wat beweegt, niet repulsief of gevaarlijk lijkt, er eetbaar uitziet en in de bek past. Omdat veel soorten niet zo groot worden eten de meeste hagedissen voornamelijk [[insecten]], [[slakken]] en andere kleine [[ongewervelden]]. Grotere soorten eten ook wel de eieren van verschillende dieren of kleine gewervelden zoals muizen of andere hagedissen. Ook kleine soortgenoten worden niet gespaard, veel hagedissen zijn erg [[kannibalisme|kannibalistisch]]. Heel grote soorten zoals [[varanen]] en [[korsthagedissen]] jagen actief op grotere prooien zoals wat grotere [[knaagdieren]] of [[Vogelsvogels (hoofdbetekenis)|vogels]].
 
Tot de soorten met een bijzonder menu behoort de [[groene leguaan]] die als juveniel op prooien jaagt maar eenmaal volwassen enkel planten eet en [[herbivoor]] is. Het komt wel meer voor bij een aantal grotere [[leguaanachtigen]] (Iguania) dat de dieren naarmate ze ouder worden een meer vegetarisch dieet krijgen en uiteindelijk alleen plantendelen eten zoals bloemen of vruchten. De [[zeeleguaan]] leeft van [[algen]] en duikt in de zee om die onder water van de rotsen te schrapen. [[Dracaena (hagedis)|Kaaimanteju's]] hebben zich gespecialiseerd in [[slakken]], enkele soorten hagedissen leven van [[mieren]] en [[termieten]] en zijn [[formicivoor]]. Alleen viseters ([[piscivoor]]) ontbreken bij de hagedissen, met uitzondering van bepaalde uitgestorven zeereptielen zoals de [[mosasaurus|maashagedissen]]. De [[komodovaraan]] heeft weleens [[Mensmens (hoofdbetekenis)|mensen]] aangevallen en jaagt soms op grote gewervelden als [[hoefdieren]].
Hagedissen zijn in de regel vleesetend of [[carnivoor]], ze eten levende prooidieren en zijn meestal niet erg kieskeurig. Ze pakken alles wat beweegt, niet repulsief of gevaarlijk lijkt, er eetbaar uitziet en in de bek past. Omdat veel soorten niet zo groot worden eten de meeste hagedissen voornamelijk [[insecten]], [[slakken]] en andere kleine [[ongewervelden]]. Grotere soorten eten ook wel de eieren van verschillende dieren of kleine gewervelden zoals muizen of andere hagedissen. Ook kleine soortgenoten worden niet gespaard, veel hagedissen zijn erg [[kannibalisme|kannibalistisch]]. Heel grote soorten zoals [[varanen]] en [[korsthagedissen]] jagen actief op grotere prooien zoals wat grotere [[knaagdieren]] of [[Vogels (hoofdbetekenis)|vogels]].
 
Tot de soorten met een bijzonder menu behoort de [[groene leguaan]] die als juveniel op prooien jaagt maar eenmaal volwassen enkel planten eet en [[herbivoor]] is. Het komt wel meer voor bij een aantal grotere [[leguaanachtigen]] (Iguania) dat de dieren naarmate ze ouder worden een meer vegetarisch dieet krijgen en uiteindelijk alleen plantendelen eten zoals bloemen of vruchten. De [[zeeleguaan]] leeft van [[algen]] en duikt in de zee om die onder water van de rotsen te schrapen. [[Dracaena (hagedis)|Kaaimanteju's]] hebben zich gespecialiseerd in [[slakken]], enkele soorten hagedissen leven van [[mieren]] en [[termieten]] en zijn [[formicivoor]]. Alleen viseters ([[piscivoor]]) ontbreken bij de hagedissen, met uitzondering van bepaalde uitgestorven zeereptielen zoals de [[mosasaurus|maashagedissen]]. De [[komodovaraan]] heeft weleens [[Mens (hoofdbetekenis)|mensen]] aangevallen en jaagt soms op grote gewervelden als [[hoefdieren]].
 
Enkele soorten blijven stilzitten en wachten de prooi op om plotseling toe te slaan, bijvoorbeeld de kameleons en sommige leguaanachtigen. De meeste hagedissen zijn echte jagers die actief foerageren en aangetrokken worden door bewegende prooien. Veel hagedissen sporen de prooi op door de tong te gebruiken, zie ook onder de sectie ''[[#Schedel|schedel]]''. De tanden dienen voornamelijk om de prooi vast te houden; hagedissen maken vaak wel een soort kauwbeweging maar dit dient om de prooi te doden of enigszins te verkleinen zodat uitsteeksels als poten en vleugels worden verloren. Ze slikken de prooi echter in één keer door.
 
== Vijanden en verdediging ==
[[Bestand:Shrike-provision pierced-lizard cropped.jpeg|{{largethumb}}thumb|270px|[[Klauwieren]] zijn vogels die kleine dieren als hagedissen spietsen aan takjes om zo een voedselvoorraadje aan te leggen.]]
 
Hagedissen worden bejaagd door verschillende vijanden, de voornaamste zijn [[roofvogels]], [[slangen]] en rovende [[zoogdieren]]. Roofvogels plukken de hagedis van de bodem terwijl veel zoogdieren de hagedis in het hol achtervolgen. Ook veel soorten grotere hagedissen en [[slangen]] hebben hagedissen op het menu staan. De belangrijkste vijand is echter de mens die door landschapsverandering en verdroging de natuurlijke habitat van veel soorten vernietigt.
 
Veel soorten hagedissen zijn uitgestorven of worden bedreigd door de introductie van dieren als [[Hondhond (hoofdbetekenis)|honden]], [[kat (dier)|katten]], [[Rattus|ratten]] en [[varkens]] in hun leefgebied, die meeliften met de mens. Honden en katten jagen op de hagedissen, ratten en varkens graven de eitjes op. Een voorbeeld van een soort die door de introductie van [[exoot|exoten]] is uitgestorven is de [[Rodrigues daggekko]] (''Phelsuma edwardnewtoni'').
 
Een aantal soorten [[vogels (hoofdbetekenis)|vogels]] en slangen zijn sterk afhankelijk van hagedissen als voedselbron. Een voorbeeld is de [[katslang]], waarvan het gif alleen werkzaam is op hagedissen, andere dieren zijn niet gevoelig voor het gif.
 
Hagedissen kennen een beperkte vorm van passieve verdediging zoals bepaalde kleuren. Veel soorten hagedissen met felle kleuren worden door de mens ten onrechte als giftig gezien en door de lokale bevolking doodgemaakt. Alleen de twee soorten [[korsthagedissen]] uit [[Mexico (land)|Mexico]] zijn giftig voor de mens en hebben gele of roze tot rode kleuren. De bonte kleuren spelen bij alle andere hagedissen alleen een rol bij het afleiden van vijanden en het lokken van de andere sekse in de voortplantingstijd. De kleuren hebben niets met gevaar of giftigheid te maken, in tegenstelling tot sommige giftige en felgekleurde slangen zoals de [[koraalslangen]]. Sommige soorten die sprekend lijken op slangen, zoals de in Nederland en België levende [[hazelworm]], worden daardoor onterecht als gevaarlijk beschouwd. In stedelijke gebieden hebben ze hieronder te lijden, terwijl in de natuur juist hagedissen leven die slangen duidelijk imiteren. De [[zwartkopschubpoothagedis]] imiteert met zijn bruine kleur en zwarte kop de zeer giftige [[taipan|Australische taipan]]. Dit nabootsen van gevaarlijke soorten wordt [[mimicry|mimicry van Bates]] genoemd.
Regel 174 ⟶ 168:
 
=== Dreiggedrag ===
[[Bestand:Phrynocephalus mystaceus.jpg|{{largethumb}}|Het [[dreiggedrag]] van de [[Agamen|agame]] ''Phrynocephalus mystaceus'' ziet er indrukwekkend uit.]]
 
Slechts enkele hagedissen kennen een gespecialiseerd [[dreiggedrag]], een voorbeeld is de [[kraaghagedis]] (''Chlamydosaurus kingii''). Deze [[agamen|agame]] spert de bek open waarbij de indrukwekkende halskraag wordt opgezet. Als de belager toch dichterbij komt zet de agame het op een lopen en gebruikt daarbij alleen de achterpoten.
[[Bestand:Phrynocephalus mystaceus.jpg|{{largethumb}}thumb|270px|Het [[dreiggedrag]] van de [[Agamenagamen|agame]] ''[[Phrynocephalus mystaceus]]'' ziet er indrukwekkend uit.]]
 
Een hagedis die verder in het nauw wordt gedreven maakt vaak sissende tot grommende geluiden. Met name de [[gekko's]] staan hier bekend om maar ook [[kameleons]] en veel grote hagedissen kunnen luidruchtig zijn. Grotere soorten zullen proberen te slaan met de staart waarbij gemikt wordt op het gelaat. Als een vijand er ondanks de snelheid en het gedreig in slaagt een hagedis te pakken te krijgen, hangt de verdediging af van de plaats op het lichaam waar de hagedis wordt gegrepen.
 
Regel 191 ⟶ 183:
 
== Voortplanting ==
[[Bestand:Anolis sagrei tête.JPG|{{largethumb}}270px|thumb|Een mannelijke [[bruine anolis]] ''flasht'' met zijn keelwam]]
 
De voortplanting van hagedissen vindt in de regel plaats in de lente, zodat aan het begin van de zomer de eitjes kunnen worden afgezet als het warm is. Aan het eind van de zomer komen ze uit, als er genoeg voedsel is voor de jongen. Hagedissen die in tropische streken leven planten zich het hele jaar voort, vele noordelijke en zuidelijke soorten zijn niet het gehele jaar actief vanwege het gematigde klimaat. Veel van deze soorten houden een [[winterslaap]] waarbij het metabolisme wordt verlaagd, de lichaamstemperatuur lager is en de hartslag sterk vertraagd.
 
Regel 206 ⟶ 197:
=== Paring ===
[[Bestand:Rhacodactylus ciliatus hemipene.jpg|thumb|De hemipenis van de [[wimpergekko]].]]
 
Als een koppeltje elkaar gevonden heeft, vindt de [[paren|paring]] plaats, hagedissen kennen een inwendige bevruchting.<ref name="ADW">{{Citeer web|url = http://animaldiversity.ummz.umich.edu/site/accounts/information/Reptilia.html|titel = Reptiles|auteur = Animal Diversity Web}}</ref> Het mannetje moet contact maken met de cloaca van het vrouwtje, wat bemoeilijkt wordt door de staart. Daarom hebben mannelijke hagedissen een 'dubbele', eigenlijk gesplitste of gevorkte [[penis]]. Het geheel noemt men een [[hemipenis]], ''hemi'' betekent 'half'. De gepaarde penis maakt contact aan beide zijden mogelijk wat de paring vergemakkelijkt omdat het mannetje zowel links als rechts contact kan maken. De hemipenis dient overigens uitsluitend voor de zaadoverdracht, en wordt niet gebruikt als urinebuis. Tijdens de paring bijt het mannetje vaak in de nek van het vrouwtje. Het kan er behoorlijk heftig aan toe gaan waarbij het eerder lijkt of de dieren vechten, verwondingen zijn bij veel soorten niet zeldzaam.
 
Regel 216 ⟶ 206:
=== Ei ===
[[Bestand:Eumeces inexpectatus fg01.jpg|thumb|Eitjes in het nest van ''[[Plestiodon inexpectatus]]'']]
 
De meeste hagedissen leggen [[Ei (dier)|eieren]] en zijn [[ovipaar]], enkele zijn eierlevendbarend of [[ovovivipariteit|ovovivipaar]]. Dit betekent dat de eieren geen harde [[schaal (ei)|schaal]] hebben maar een dun vliesje waar de jongen soms al in het moederdier uit komen, voordat ze worden geboren. Dit dient vaak om in koelere streken, waar het te koud is voor de ontwikkeling van de eieren, toch te kunnen overleven doordat het vrouwtje haar lichaamswarmte afgeeft aan de eieren die ze bij zich draagt tot ze volledig ontwikkeld zijn.<ref>- Natuurinformatie - Koudbloedigen in koude streken - [http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i001062.html Website]</ref> Bekende voorbeelden van hagedissen waarvan de juvenielen levend ter wereld komen zijn de [[hazelworm]] en de [[levendbarende hagedis]]. Beide soorten komen hierdoor voor tot bij de poolcirkel. Ook een aantal kameleons en sommige skinken zijn eierlevendbarend. Sommige hagedissen kennen zelfs een complexe embryonale ontwikkeling, die veel gemeen heeft met de [[placenta]]le ontwikkeling zoals we die vinden bij de [[zoogdieren]]. Een nadeel van eierlevendbarendheid is de relatief lange zwangerschap, waarbij de vrouwtjes de ongeboren jongen bij zich moeten dragen. Ze kunnen hierdoor langere tijd niet eten en het vluchten voor vijanden gaat moeizamer. Omdat de ontwikkeling van het nageslacht bij levendbarende soorten langzamer gaat onttrekken de vrouwtjes zich regelmatig aan de voortplanting. Hierdoor wordt niet ieder jaar nageslacht geproduceerd maar kunnen de dieren op krachten komen. Eierleggende soorten daarentegen kunnen vaak meerdere legsels per jaar produceren.
 
Regel 225 ⟶ 214:
 
== Thermoregulatie ==
[[Bestand:Wiki lizards.jpg|{{largethumb}}thumb|270px|Thermoregulatie: hagedissen zijn koudbloedig en warmen zich op aan de zon.]]
Hagedissen zijn koudbloedig of [[Thermoregulatie|ectotherm]] wat betekent dat ze de lichaamstemperatuur zelf niet direct kunnen beïnvloeden. Eenmaal opgewarmd zijn ze veel sneller, zodat ze zich zowel in de ochtend als in de namiddag opwarmen in de zon zodat ze sneller op prooien kunnen jagen en alerter zijn op vijanden. Gedurende het heetst van de dag schuilen hagedissen vaak op een koeler plekje zoals onder een steen. Nachtactieve soorten [[zonnebaden|zonnen]] niet en komen alleen voor in gebieden met relatief hoge nachttemperaturen.
 
Regel 237 ⟶ 226:
De hagedissen splitsen zich vermoedelijk af in het midden van het [[Trias]], zo'n 230 miljoen jaar geleden. Er zijn echter maar weinig goede vondsten uit die periode bewaard gebleven: we kunnen de ouderdom voornamelijk afleiden uit het feit dat de brughagedissen toen al bestonden en de hagedissen er dus ook moeten zijn geweest. De laatsten maakten kennelijk geen belangrijk deel uit van de fauna. Dat veranderde tijdens het [[Jura (periode)|Jura]] en [[Krijt (periode)|Krijt]]; toen begonnen de hagedissen dezelfde [[Niche (ecologie)|niche]]s te vullen, die ze tegenwoordig nog bezetten: die van kleine insectenetende roofdieren en wat grotere jagers die een hinderlaag leggen voor hun prooi (andere hagedissen, de kleine zoogdieren van die tijd) of nesten leegroven, bijvoorbeeld van [[dinosauriërs]]. Tijdens het [[Mesozoïcum]] was het hete aardklimaat erg gunstig voor koudbloedige dieren en er moeten vele tienduizenden hagedissensoorten geëvolueerd zijn, ofschoon ze wel concurrentie ondervonden van de vaak nog talrijke brughagedissen.
 
Als groep overleefden de hagedissen de [[Krijt-Paleogeengrens|massa-extinctie die de dinosauriërs deed uitsterven]], vermoedelijk omdat ze als koudbloedige dieren weinig voedsel nodig hadden en als holengravers beschermd werden tegen de warmtestraling die de [[meteoriet]]inslag veroorzaakte. Tijdens het opnieuw hete [[Paleogeen]] verdrongen ze kennelijk de brughagedissen. Door de afkoeling tijdens het [[Neogeen]] werden echter belangrijke delen van het aardoppervlak voor hagedissen door koude onbewoonbaar, en andere streken zo droog dat de vormenrijkdom er af moet zijn genomen. Lokaal speelden ze echter een belangrijke rol, zoals de in het [[Pleistoceen]] levende, acht meter lange [[varanen|varaan]] ''[[Varanus prisca]]'' (''Megalania''). Deze varaan was in die tijd voor zover bekend de [[Predatorpredator (hoofdbetekenis)|toppredator]] van [[Australië (continent)|Australië]].
 
De meeste groepen hagedissen behielden al die tijd de bouw, ofwel [[morfologie (biologie)|morfologie]], van de allereerste reptielen: landbewoners met poten in spreidstand die meestal op hun buik voortschuifelen. Tegenwoordig zijn ze, met uitzondering van de twee nog levende soorten brughagedissen, de enige dieren die er nog zo uitzien. Dat kan ertoe leiden dat vroege groepen reptielen voor hagedissen worden aangezien, hoewel ze daar niet bijzonder verwant aan waren.
Regel 245 ⟶ 234:
Het schema hiernaast is een [[cladistiek|cladogram]] (oftewel een stamboom), van de moderne reptielen, de lengte van de verbindingslijnen is schematisch en verhoudt zich niet tot de werkelijke tijdsduur tussen de verschillende afsplitsingen. De Lacertilia (hagedissen zonder de slangen) (2) zijn veel nauwer aan de slangen (3) verwant dan aan de brughagedissen (1), die echter wel een sterk op hagedissen gelijkende morfologie hebben. Aan de krokodilachtigen (4) zijn de hagedissen nog minder nauw verwant omdat de tak die naar de krokodillen voert een nog oudere afsplitsing vormt. Krokodillen zijn nauwer aan de vogels (5) verwant dan aan de hagedissen. Maar sommige Lacertilia zijn nauwer aan de slangen verwant dan aan andere hagedissen. Het }-teken geeft daarom aan dat de Lacertilia geen monofyletische groep vormen: zij zijn dus zelf geen [[clade]], maar een relatief willekeurige combinatie van opeenvolgende aftakkingen binnen de Squamata die zich, ten opzichte van de slangen, eerder hebben afgesplitst en dus onderling niet bijzonder verwant zijn.
 
Traditioneel werden de hagedissen en de slangen in twee aparte groepen geplaatst, de hagedissen werden Sauria genoemd. Tegenwoordig is het echter in de [[paleontologie]] gebruikelijk geworden om alleen diergroepen te erkennen die [[monofyletisch]] zijn, dat wil zeggen: alle afstammelingen bevatten van de laatste gemeenschappelijke voorouder van de leden van de groep. Tot zo'n groep zouden in dit geval dus ook de slangen behoren en die zouden dan ook Lacertilia zijn geworden. Men heeft er echter voor gekozen deze groep de [[Schubreptielen|Squamata]] te noemen, de naam die traditioneel al voor het geheel van slangen en hagedissen werd gebruikt. Dat betekent dat het begrip Lacertilia binnen de paleontologie in onbruik is geraakt. Binnen de [[neontologie]] echter, het bestuderen van nog levende soorten, wordt het concept nog wel toegepast.
 
== Indeling van de hagedissen ==
[[Bestand:Rieppeleon brevicaudatus M002.jpg|{{largethumb}}thumb|270px|De [[rieppeleon|bladkameleon]] ''[[Rieppeleon brevicaudatus]]'' behoorde lange tijd tot het geslacht ''[[Rhampholeon]]'']]
 
De wetenschappelijke naam van de hagedissen, in traditionele zin, is Lacertilia, maar lange tijd werd de naam Sauria gebruikt. Tegenwoordig wordt de naam Sauria in een veel ruimere betekenis toegepast als de clade die de Lepidosauromorpha en de Archosauromorpha omvat, dus ook de huidige krokodillen en vogels. Dat komt meer overeen met de oudste betekenis van het woord: tot diep in de 19e eeuw duidde het vele groepen van moderne en uitgestorven reptielen aan.
 
Regel 260 ⟶ 248:
Vanwege het ontbreken van overeenstemming over een hogere indeling, was men in het oude systeem sterk geneigd de nadruk te leggen op enkele goed te onderscheiden groepen, die dan de rang familie kregen: agamen, echte hagedissen, gekko's, kameleons, leguanen, skinken, varanen, wormhagedissen en lang geleden ook nog de [[brughagedissen]], die tegenwoordig helemaal niet meer tot de hagedissen worden gerekend. Hun onderlinge relatie werd verwaarloosd.
 
Tegenwoordig is het een standaardmethodiek deze groepen in een stamboom onder te brengen. Helaas leveren de verschillende analyses zeer afwijkende uitkomsten op. Binnen de Squamata zijn er vermoedelijk enkele vroege afsplitsingen geweest die geen moderne afstammelingen hebben nagelaten, zoals de [[Bavarisauridae]] en de [[Eichstaettisauridae]], maar zelfs dit is omstreden. De oudste nog bestaande tak zijn wellicht de [[leguaanachtigen|Iguania]] of leguaanachtigen. Soms wordt daaraan nog de rang infraorde aan toegekend en dan zijn groepen die vroeger als onderfamilies werden aangeduid gepromoveerd tot families, zoals de [[maskerleguanen]], de [[kielstaartleguanen]] en de [[aardleguanen]]. De infraorde bevat naast leguanen de [[kameleons]] en de [[agamen]].<ref name="EMBL" />
 
Ook andere Squamata buiten de Lacertilia moeten dan binnen de stamboom verderop hun plaats vinden. In de eerste plaats betreft dit de slangen. Ook hun positie is echter nog onzeker: meestal vallen ze in een [[Pythonomorpha]] uit, samen met de Mosasauridae — maar soms zijn die een afsplitsing vlak na de Iguania, en dan zijn de [[varanen]] verderop met [[hazelwormen]] verbonden in de [[Anguimorpha]]; soms daarentegen bevinden de slangen zich in de [[Varaanachtigen|Platynota]] met de [[Varanen|Varanidae]]. Niet alleen de slangen werden echter in de traditionele indeling buiten de hagedissen gehouden; dit gebeurde vanwege hun totaal andere morfologie ook met de [[wormhagedissen]] (Amphisbaenia). Deze groep wordt nu soms als verwant van de [[Gekko-achtigen|Gekkota]] en de [[Didamidae]] ondergebracht in de [[Nyctisauria]], de zustergroep van de [[Skinkachtigen|Scincomorpha]] binnen de [[Scincogekkonomorpha]].
 
Andere analyses tonen echter de Didamidae als oudste aftakking, laten vervolgens de Gekkota, de skinken en de Amphisbaenia afsplitsen en hebben uiteindelijk de Iguania als verwanten van de varanen en de slangen.
Regel 279 ⟶ 267:
 
== Hagedissen in de cultuur ==
[[Bestand:Lizard,Snake.JPG|thumb|left|270px|Detail van de [[Azteken|Azteekse zonnesteen]], met boven een hagedis en onder een [[slangen|slang]]. Met de hagedis (leguaan of kamhagedis) werd [[Cuetzpallin]] aangeduid die symbool stond voor zaaisel of voortplanting.]]
 
Hagedissen zijn door hun schuwe en onverwachte gedrag en hun 'gladde' schubbenhuid weinig aaibaar. Vanwege hun schuwheid zijn hagedissen vaak al gevlucht voor men de kans heeft ze waar te nemen en door de goede camouflage van veel soorten worden ze zelfs van dichtbij over het hoofd gezien. De mens heeft over het algemeen een negatieve impact op hagedissen hoewel er uitzonderingen zijn. Van veel soorten die in bossen leven wordt de habitat vernietigd en ook de [[handel in exotische dieren]] zorgt ervoor dat vele dieren gevangen worden en uit hun natuurlijke habitat verdwijnen.
 
Regel 290 ⟶ 277:
 
Hagedissen worden soms beschouwd als [[bushmeat]], met als bekendste voorbeeld de [[groene leguaan]]. Deze hagedis wordt hierdoor in [[Suriname (hoofdbetekenis)|Suriname]] wel met ''boomkip'' aangeduid, omdat het vlees naar kip zou smaken. Vooral de staart wordt beschouwd als een ware delicatesse. In [[Afrika (hoofdbetekenis)|Afrika]] en [[India]] staan voornamelijk doornstaartleguanen (''[[Uromastyx]]'') op het menu.
In vergelijking met andere reptielen, zoals slangen en schildpadden, spelen hagedissen een bescheiden rol in oude culturen en symboliek. Een uitzondering vormen de varanen, die door hun afschrikwekkende gestalte een van de bekendste groepen zijn. Varanen werden volgens een [[India]]se legende gebruikt om de muren van het fort [[Sinhagad]] van een motief te voorzien.
 
Omdat hagedissen meestal klein blijven en de huid van grotere soorten vaak gepenetreerd wordt door stekels en osteodermen (harde knobbels) is de huid niet zo geschikt om [[leer (stof)|leer]] van te maken. Hierdoor hebben ze veel minder te lijden gehad onder de jacht op de huid dan veel slangen ([[slangenleer]]) en [[krokodilachtigen]] ([[krokodillenleer]]). Een uitzondering zijn de [[varanen]], maar deze soorten zijn zonder uitzondering beschermd en de jacht op de huid is verboden.
 
== Zie ook ==
* [[Lijst van families van hagedissen]]
* [[Lijst van reptielen]]
* [[Slangen]]
 
== Bronvermelding en externe links ==