Fluorescentielamp: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 176.62.140.33 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door 94.212.130.123
Regel 20:
Een andere manier om het rendement van de fluorescentielampen op te voeren, is geen kwik, maar andere materialen in de buis te gebruiken, zoals [[Indium]] [[halogeen|hali]][[Bromide (scheikunde)|des]], die een spectrum uitzenden dat dichter bij het zichtbare licht ligt.<ref>[http://v3.espacenet.com/textdes?DB=EPODOC&IDX=DE10044562&F=0&QPN=DE10044562 Espacenet]</ref> Daarbij wordt ook het voor het milieu als schadelijk beschouwde kwik geëlimineerd.
 
Het lichtrendement van een fluorescentielamp is het hoogst haalbare voor wit licht op dit moment: ongeveer 100 [[lumen (natuurkunde)|lumen]] per [[Watt (eenheid)|watt]] voor lampen met een [[diameter]] van 26 mm tegenover 12 lm/W voor een grote (100 W) gloeilamp. Lampen met een kleine diameter (16 mm) halen zelfs al 104 lm/W. Groot vermogen [[metaalhalidelamp]]en, zoals in voetbalstadions, maar tegenwoordig ook vaak als etalageverlichting toegepast, kunnen aan het begin van hun levensduur ook 100 lm/W opbrengen.
 
== Starten==
[[Bestand:Tl-tube-series.svg|thumb|Twee tl-buizen, met klassieke ballast, elk met eigen starter, in serieschakeling]] xxx
Een klassieke tl-buis kan niet zonder meer op het [[lichtnet]] aangesloten worden, maar vereist een aantal extra componenten in de vorm van een [[tl-starter]] bestaande uit een neon- of kwikdampbuis met twee [[bimetaal]]elektroden en een [[ontstoringscondensator]] en een [[smoorspoel]] ofwel [[voorschakelapparaat]]. Beide zijn doorgaans verwerkt in de [[armatuur]] waarin de tl-buis geplaatst moet worden.