Majeur: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Voorbeeld: in de klassieke muziek hanteert men wel nog steeds het onderscheid tussen hoofd- en kleine letters |
toonladder: 7 intervallen/toonafstanden, 8 tonen; uitleg schema; kopje Modi stond op verkeerde plek |
||
Regel 1:
'''Majeur''' (uitspraak: /mazjeur/) is in de [[muziektheorie]] een van de twee gebruikelijke westerse [[toongeslacht]]en; het andere is [[mineur (muziek)|mineur]]. Een [[toonsoort]] in dit geslacht wordt vaak aangeduid met het woord '''groot''', bijvoorbeeld ''C
Ook de naam 'majeur' (via het Frans afgeleid van het Latijnse woord voor 'groter') verwijst naar de grote terts ten opzichte van de grondtoon.
In het onderstaande schema staan de romeinse cijfers voor de verschillende trappen van de toonladder, te beginnen met de [[grondtoon (muziekleer)|grondtoon]] (nummer I) tot en met het octaaf (nummer VIII). De getallen 1 en ½ staan voor respectievelijk de hele en halve toonafstanden.
:I-----1-----II-----1-----III---½---IV-----1-----V-----1-----VI-----1-----VII---½---VIII
== Voorbeeld ==
Regel 16 ⟶ 18:
Bij het benoemen van een grote-tertstoonladder gebruikt men in het Nederlands en in het Duits traditioneel [[hoofdletter]]s en bij kleinetertstoonladder kleine letters. In akkoordenschema's in de [[lichte muziek]] is het tegenwoordig echter gebruikelijker om de Engelse notatie aan te houden, waarbij de grondtoon altijd met een hoofdletter aangeduid wordt en slechts het toongeslacht met m voor mineur en M voor majeur aangeduid wordt.
== Modi ==▼
*Officieel: Toccata in g-moll, en Thema Fugatum in C Major
*Nederland: Arabesque in E groot, en Valse Noble en e klein
*Vlaanderen: Ochtendstemming in Mi bémol groot, en danssuite in la klein
▲== Modi ==
[[Kerktoonladder]]s zijn opgebouwd volgens een [[Modus (muziek)|modus]], dit zijn modale toonladders. (Toonsoort is synoniem voor modus.) Deze toonladders zijn de voorlopers van de toonsoorten majeur en mineur, en gaan uit van de [[reine stemming]] in plaats van de [[gelijkzwevende stemming]], welke tegenwoordig het meest gangbaar is.
Al deze toonsoorten of modi (groot, klein, eolisch, dorisch, frygisch enz.) behoren tot het diatonische [[toongeslacht]] of de diatonische generus, niet te verwarren met één van de betekenissen van 'Tongeschlecht' in het Duits, waarmee men het heeft over 'die Dualität von Dur und Moll' als drieklank.
|