Legnica (plaats): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Robotgeholpen doorverwijzing: Thüringen - Koppeling(en) gewijzigd naar Landgraafschap Thüringen |
k herred. |
||
Regel 16:
}}
'''Legnica''' ({{IPA|lɛgˈɲitsa}}; Duits: ''Liegnitz'') is een plaats in Zuidwest-[[Polen]] in het woiwodschap [[Neder-Silezië (woiwodschap)|Neder-Silezië]].
==Geschiedenis==
In de 11de eeuw was Legnica een residentie van een Silezische hertog uit de [[Piasten]]dynastie, waartoe alle Poolse hertogen behoorden en zij hun Poolse koning kozen. Als bewoners van de markt- en overslagplaats bij de residentie
De stad Liegnitz breidde zich in omvang uit en kreeg het recht op het slaan van een eigen munt. Scholen met bovenregionale betekenis en een aantal kloosters werden opgericht. De stad ontwikkelde zich tot de tweede in grootte van Silezië, na [[Breslau]]. De Silezische hertogen wisselden van soeverein heer, in 1327, door zich als leenmannen te voegen onder het gezag van de koning van [[Bohemen]], een koning in het [[Duitse Rijk]]. Formeel moest de Poolse koning zijn gezagsverlies in 1355 erkennen. Toen de laatste Liegnitzer hertog in 1419 was gestorven en zijn erfenis in een strijd terecht kwam tussen vermeende erfgenamen speelde de stad ook als partij een belangrijke rol. Zij steunde de keuze van een nieuwe naburige hertog in 1453: Johann von [[Brzeg|Brieg]] en [[Wohlau]]. Al vroeg, in 1522, werd de [[luthers]]e reformatie in stad en hertogdom ingevoerd. Na een eeuw kwam een einde aan de bloeiperiode en de [[Dertigjarige Oorlog]] veroorzaakte toen zodanige verwoestingen dat het inwonertal tot een derde verminderde: 2.500. In 1526 was het koninkrijk [[Bohemen]] in handen van het [[Huis Habsburg]] gekomen. Het werd nu deel van de Oostenrijkse provincie [[Silezië]] en de Silezische hertogen werden leenmannen van de Habsburgers, die erfelijke Duitse keizers waren. De stad werd militair steunpunt met moderne fortificaties en kreeg te herhaaldelijk te lijden van epidemieën mede ten gevolge van de legering van militairen. De hertogen van Liegnitz-[[Brzeg|Brieg]]-[[Wohlau]] gingen nauwe (huwelijks)banden aan met de keurvorsten van [[Mark Brandenburg|Brandenburg]] en [[Vorstendom Anhalt-Dessau (1606-1807)|Anhalt-Dessau]] om hun zelfstandigheid tegenover [[Habsbsurg]] te kunnen garanderen, met name in de uitoefening van het [[luthers]]e geloof. In 1675 stierf de laatste hertog Georg Wilhelm van Liegnitz-Brieg-Wohlau zonder een opvolger na te laten. Hij was de laatste telg uit de piastendynastie in Silezië. De leensheerlijkheid van hertogdom en stad werden opgeheven en een stadhouder – een ‘Landeshauptman’- oefende nu namens de Habsburgse keizer het gezag uit.
De vrijheid van de [[luthers]]e landskerken werd ingeperkt; de [[Rooms-
Begin 1945 werd de stad door het Sovjet-leger bezet en dat ging gepaard met geringe verwoestingen. Daarna werd vrijwel de gehele bevolking, voor zover al niet gevlucht, door de Poolse autoriteiten die het gezag overnamen, op transport naar het westen afgevoerd en vervangen door Polen (zie [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]]). De grotere monumentale huizen en openbare gebouwen en de kerken werden gespaard, zoals de [[luthers]]e Domkerk die aan de [[rooms-katholiek]]e kerk werd overgedragen, en waarin het prominente beeld van Maarten Luther aan de ingang werd vervangen door dat van de Maagd Maria. De stadssanering in de jaren zestig brak de kleinschalige binnenstad af. Woonflats kwamen ervoor in de plaats. Enkele straatwanden werden in de jaren negentig wel weer gereconstrueerd
In1992 verhief verhief Paus Johannes Paulus II de stad, inmiddels Legnica, tot zetel van een bisdom.▼
In 2005 telde de stad, na gebiedsuitbreidingen, 106.000 inwoners. Dat aantal stagneert sinds 1990.
▲
==geboren in Liegnitz/Legnica=
|