Wet op de lijkbezorging: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 50266175 van Bor Komorovski (overleg) ongedaan gemaakt - Dit heeft niets te maken met de WET, waarover dit artikel gaat. |
|||
Regel 33:
== Kosten en middelen ==
De vergoeding voor een lijkschouwing door een behandelend arts wordt middels een visitetarief vergoed door de ziektekostenverzekeraar. De kosten voor de werkzaamheden van de gemeentelijk lijkschouwer zijn voor de gemeente.
De kosten van een uitvaart vormen een vordering op de [[Nalatenschap#Omvang|nalatenschap]]. Deze kosten, indien de overledene geen begrafenisverzekering had, zijn preferent in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. Voor zover de uitvaartkosten buitensporig hoog zijn, hebben ze geen voorrang. Wanneer een derde een uitvaart regelt is hij als opdrachtgever jegens de begrafenisondernemer aansprakelijk voor de kosten, maar kan deze in overeenstemming met de rangorde verhalen op de nalatenschap. Deze derde is de gemeente wanneer niemand anders het initiatief neemt.
Wanneer de vordering niet inbaar is (niet toereikend, en geen erfgenamen die de (negatieve) nalatenschap aanvaard hebben) kunnen ze eventueel vallen onder [[onderhoudsplicht]]. Dit betekent dat de kosten verhaald worden op personen die deze onderhoudsplicht jegens de overledene zouden hebben, in praktijk vaak de ouders en kinderen, ook indien ze de erfenis verworpen hebben. Dit kan soms lijden tot situaties waarin iemand aangesproken wordt voor uitvaartkosten voor een familielid met wie hij in onmin leeft of van wiens overlijden hij of zij niet eens op de hoogte was
[[Johan Remkes|Minister Remkes]] van [[Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties|Binnenlandse Zaken]] heeft in 2005 berekend dat met de uitvoering van de wet voor de overheid jaarlijks 237.496 uren en € 183.125 waren gemoeid. Deze uren en kosten worden met name door gemeenten gemaakt.{{Bron?||2015|10|16}}
|