Alexander II van Bournonville: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 11:
Hij nam aanvankelijk deel aan de [[Dertigjarige Oorlog]] ([[1618]]-[[1648]]) als kapitein van de [[Kurassier|kurassiers]] in het leger van keizer [[Keizer Ferdinand III|Ferdinand III]]. Hij werd vervolgens benoemd tot kolonel van de infanterie. Tijdens de [[slag bij Nördlingen]] ([[1634]]) voerde hij de troepen van de [[Nederrijns-Westfaalse Kreits]] aan. Later streed hij ook nog tegen Zweden. Na de [[vrede van Westfalen]] ([[1648]]), werd hij benoemd tot generaal en ''Kammerjunker'' (kamerjonkheer, vgl. [[kamerheer]]) van de keizer, en verkreeg de teruggave van de goederen die [[Filips IV van Spanje|Filips IV]] van zijn vader had geconfisqueerd.<ref name="Pinedo">{{es}} {{Aut|J. de Pinedo y Salazar}}, ''Historia de la insigne Orden del Toyson de Oro'', I, Madrid, 1787, pp. [https://books.google.be/books?id=DEkUAAAAYAAJ&pg=PA406 406]-[https://books.google.be/books?id=DEkUAAAAYAAJ&pg=PA408 408].</ref>
Rond 1650 raakte hij betrokken in een familiegeschil met zijn broer Ambroise-François (1619-1693). Die beweerde dat hij in 1651 van [[Alexander
Na het einde van de oorlog trad hij in 1649 in dienst van Spanje. Hij diende onder prins [[Lodewijk II van Bourbon-Condé]], die toentertijd Spaans veldheer was. Hij leverde mee slag bij Chatel, Rocroy en Arras. Hij verdedigde in 1655 de stad [[Custines|Condé]] tijdens een vier maanden durende belegering.
|