Navigatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
dopplereffect met kleine letter volgens de Woordenlijst
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
Regel 42:
In [[1960]] lanceerde de [[United States Navy|Amerikaanse marine]] het TRANSIT- of NAVSAT-systeem (''Navy Navigation Satellite System''). Hierbij werd gebruikgemaakt van het [[dopplereffect]] om de positie te bepalen. Nadeel hierbij was dat er slechts eens in de paar uur een positie kon worden bepaald.
 
Vanaf [[1978]] begon het [[United States Department of Defense|Amerikaanse ministerie van defensie]] [[kunstmaan|satellieten]] te lanceren voor het NAVSTAR GPS (''Navigation Signal Timing and Ranging Global Positioning System''), beter bekend als kortweg [[gps]]. Hierbij worden de ''pseudoranges'' gemeten tot de satellieten. De positie zou theoretisch moeten liggen op de snijding van denkbeeldige bollen rond de satellieten. De straal van deze bollen is gelijk aan de tijdtijdverschil tussen het zenden en ontvangen, vermenigvuldigd met de snelheid van het licht plus een onbekende constante afstand als gevolg van het niet gelijklopen van de klok in de satelliet en de ontvanger.
 
Voor toepassingen die grotere nauwkeurigheid vereisen dan mogelijk is met gps – normaal tussen 5 en 15 meter – wordt met behulp van [[differentieel netwerk|differential GPS]] de nauwkeurigheid opgeschroefd. Er zijn verschillende methodes, sommige met een nauwkeurigheid van enkele millimeters, zoals [[RTK]] – al is dit door het beperkte bereik niet goed geschikt voor de navigatie. Een modern DGPS-systeem is ontwikkeld door de Technische Universiteit te Delft onder de naam Eurofix (2004). Hierbij wordt het correctiesignaal verzonden door Loran-C-stations. Het correctiesignaal wordt gemoduleerd op het Loran-C-signaal. Voordeel hierbij is [[redundantie]], doordat er ook nog gewoon genavigeerd kan worden op enkel het Loran-C-signaal. Voor gebruik in ''[[Dynamic Positioning]]'' wordt vaak gebruikgemaakt van commerciële DGPS van bedrijven als [[Fugro]] die differentiaalsignalen versturen via een satelliet, wat het mogelijk maakt om meerdere referentiestations te combineren.