Race naar de Zee: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
| onderschrift = Geallieerde terugtocht
| date= [[1914]]
| place=[[België (hoofdbetekenis)|België]] en noord Noord-[[Frankrijk (hoofdbetekenis)|Frankrijk]]
| result= Geallieerde terugtocht
| combatant1={{BE}}<br />{{UK-VLAG}} [[Britse Rijk]]<br />{{FR}}
Regel 16:
| casualties2=
}}
De '''Race naar de Zee''' is de naam voor een periode van de [[Eerste Wereldoorlog]], van het einde van de [[Duitsland (hoofdbetekenis)|Duitse]] opmars door [[Frankrijk (hoofdbetekenis)|Frankrijk]] in september [[1914]] tot aan de uiteindelijke formering van een bijna ononderbroken [[Front (oorlog)|frontlinie]] van de [[Zwitserland|Zwitserse]] grens tot aan de [[Noordzee]]kust van [[België (hoofdbetekenis)|België]] in november. De benaming is wat misleidend, omdat het doel van beide partijen niet was om als eerste bij de zee te zijn, maar om de flank van de vijand te kunnen omronden. Bij de daaropvolgende veldslagen in [[Picardië]], [[Artesië (streek)|Artesië]] en [[Vlaanderen (hoofdbetekenis)|Vlaanderen]] wist geen van beide partijen de overhand te behalen. Bij de herhaaldelijke pogingen om daarbij de open flank van de vijand te vinden, werd de linie steeds verder doorgetrokken totdat een natuurlijk obstakel een verdere opmars verhinderde.
 
De uiteindelijke 'finish' van de race was zelfs al ingenomen door twee partijen. Het Belgische leger, later versterkt door de Britten van de [[Royal Navy]] Division, had zich [[Beleg van Antwerpen (1914)|verschanst in Antwerpen]]. Antwerpen viel uiteindelijk op [[10 oktober]]. De Belgische en Britse strijdkrachten hadden zich teruggetrokken naar een linie aan de [[IJzer (rivier)|rivier de IJzer]], die bij [[Nieuwpoort (België)|Nieuwpoort]] in België de Noordzee instroomt.
 
De race wordt geacht te zijn begonnen in de laatste dagen van september 1914 na het einde van de [[Eerste slag aan de Aisne|Slag aan de Aisne]], het mislukte geallieerde tegenoffensief tegen de Duitse strijdkrachten, die waren afgestopt tijdens de voorafgaande [[Eerste Slag bij de Marne]]. De route die de race nam, werd voor een groot deel bepaald door de [[Spoorweg|spoorwegenspoorweg]]en in noord-zuidelijke richting die beide partijen tot hun beschikking hadden, de Fransen door [[Amiens (stad)|Amiens]] en de Duitsers door [[Rijsel]].
 
Het [[Franse Tiende Leger]] begon zich vanaf midden september bij Amiens te verzamelen. Op 25 september begon het aan de opmars naar het oosten. Het [[6e Leger (Duitsland)|Duitse Zesde Leger]] had op 26 september [[Bapaume]] bereikt en was vervolgens opgerukt naar [[Thiepval]] op de 27e, midden in het gebied waar later de [[Slag aan de Somme]] plaats zou vinden in 1916. De Duitsers hadden zich tot doel gesteld naar het westen door te stoten naar het [[Het Kanaal|Kanaal]], om daar de industriële en agrarische regio's van Noord-Frankrijk in te nemen, de bevoorradingsroutes van het [[British Expeditionary Force]] (BEF) af te snijden en België te isoleren. Tegelijkertijd zouden zes van de elf Duitse [[cavalerie]] [[Divisie (landmacht)|divisie]]s door Vlaanderen naar de kust galopperen.
 
Tussen [[1 oktober]] en [[6 oktober]] werd het offensief van het Duitse Zesde Leger echter ten noorden van de Somme tegengehouden door de Fransen onder leiding van generaal [[Ferdinand Foch]]. De Duitse cavalerie stuitte op het [[Franse XXI Corps]] bij Rijsel en werd eveneens tegengehouden. De enig overgebleven opening was in het noorden in Vlaanderen bij de Belgen aan de IJzer en bij de Fransen in PicardiëHauts-de-France in het zuiden.
 
De aandacht verplaatste zich nu naar Artois en Vlaanderen, waar de BEF bezig was zich te hergroeperen om de aanvoerroutes door [[Boulogne-sur-Mer|Boulogne]] en [[Calais (hoofdbetekenis)|Calais]] korter te maken. De Duitsers bereikten Rijsel op 13 oktober en de volgende dag bereikten de Britten [[Belle (gemeente)|Bailleul]]. De frontlinies in Artois werden vastgesteld bij de [[Slag bij La Bassée]] tussen 12 en 27 oktober. De Britten wisten [[Arras]] te behouden en de Duitsers [[Lens (Frankrijk)|Lens]].
 
In Vlaanderen nam de Britse 7e divisie op 14 oktober posities in [[Ieper]] in. De Duitsers hadden de stad op 3 oktober bezet met een klein detachement, maar moesten zich gedwongen terugtrekken. De Britten waren van zins langs de weg naar [[Menen]] op te trekken, maar werden tegengehouden door een grotere Duitse strijdmacht. Op 21 oktober beval [[Albert I van België|koning Albert van België]] dat de sluizen bij Nieuwpoort moesten worden geopend. De genietroepen werden hierbij geholpen door [[Hendrik Geeraert]]. Hierdoor ontstond er een ondoordringbaar moeraslandschap van ongeveer een [[mijl]] breed, zover zuidelijk als [[Diksmuide]].
Regel 36:
==Het belang van de zee==
[[Bestand:WW1 Western Front at Nieuport.jpg|{{largethumb}}|Het front bij [[Nieuwpoort (België)|Nieuwpoort]]]]
Terwijl de BEF bezig was met de gebeurtenissen aan de Marne en de verplaatsingen in noordelijke richting, waren er een aantal inspanningen door relatief kleine strijdmachten van het [[Defensie van België|Belgische leger]], Franse [[Marinier|Fusiliers de Marine]], [[Royal Marines]], de Britse [[63rd (Royal Naval) Division|Naval Brigade]] (die bestond uit matrozen die een beknopte infanterietraining hadden ondergaan), de [[Royal Naval Air Service]] (RNAS) en schepen van de [[Royal Navy]]. Het doel was om Antwerpen te ondersteunen en zo Duitse troepen bezig te houden en te voorkomen dat de kust in Duitse handen zou vallen. Daardoor zouden de havens kunnen worden gebruikt voor Duitse [[U-boot|U-boten]] in plaats van bevoorrading van het Britse leger. Dit en het belang van Calais en [[Boulogne-sur-Mer]] voor de bevoorrading van de BEF werden destijds al ingezien.
 
Om een Brits leger in Frankrijk te kunnen onderhouden, moesten de geallieerden beide kusten van het [[Het Kanaal|Kanaal]] in handen houden. Vooral het [[Nauw van Calais (zeestraat)|Nauw van Calais]] moest worden beschermd, met name tegen onderzeeboten. Met beide kuststroken in handen, konden de geallieerden een afscherming van schepen, mijnen en netten onderhouden. Het behoud van de Franse kust kon worden bereikt door een nauwe samenwerking tussen de zee- en landstrijdkrachten van België, Frankrijk en het [[Verenigd Koninkrijk (hoofdbetekenis)|Verenigd Koninkrijk]]. Uiteindelijk ging geen enkele Franse haven verloren. Hoeveel van dit aspect van de race naar de zee voor de gebeurtenissen werd begrepen, is niet helemaal duidelijk. Misschien was het duidelijk voor de Britse [[Admiraliteit]], maar het is niet met zoveel woorden uitgesproken. De bedreiging van onderzeeboten werd zeker ingezien, maar het verslag van de gebeurtenissen van de [[First Sea Lord]] zwijgt over de noodzaak om het nauw te beschermen.
 
Deze overwegingen maakten de terugkeer van de BEF naar het noorden cruciaal, voordat de veranderlijke situatie was uitgehard in een vaste lijn tot aan de kust ten westen van Duinkerken. Over het algemeen kwamen de Duitse troepen die een bijdrage leverden aan de race uit het oosten van België, waar ze waren beziggehouden door de operaties rondom de verdediging van Antwerpen.