Prehistorie van de Lage Landen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Keennoi (overleg | bijdragen)
k →‎IJzertijd: Kelten en Germanen (ca. 700 - 57 v.C.): Marezaten (andere naam voor Marsaci)
redactie
Regel 1:
{{Zijbalk geschiedenis België}}{{Zijbalk geschiedenis Nederland}}
De '''Prehistorieprehistorie van de Lage Landen''' beschrijft de periode vanaf ca. 250.000 v.Chr. tot het ogenblik dat de eerste geschriften opduiken in het gebied dat algemeen als [[Benamingen van de Lage Landen|de Lage Landen]] wordt aangeduid.
 
Het gebied van deze Lage Landen zuid van de [[Nederrijn]] en [[Beneden-Maas|-Maas]] gelegen was cultureel verwant met West- en Zuid-Europa, het gedeelte noord daarvan behoorde meer tot een Midden- en Noord-Europese cultuurzone. In de hele regio ontwikkelden zich van elkaar onderscheiden cultuurvormen die worden getypeerd aan de hand van onder andere hun keramiek, siervoorwerpen, werktuigen en wapentuig. Ze situeren zich verspreid in de tijd ook in verschillende gebieden, zoals de streek rond [[Maastricht]] en de Belgisch-Nederlandse grens, waar de oudste [[Stenen werktuigen|vuurstenen werktuigen]] zijn gevonden na die van het gebied rond [[Bergen (België)|Bergen]].
 
[[Bestand:Racloir silex.jpg|miniatuur|265px|Schraper van vuursteen]]
Tussen 100.000 en 10.000 v.Chr. leefden in heel Europa en dus ook in onze streken [[neanderthaler]]s, opgevolgd en gedeeltelijk gesecondeerd door de vroeg-moderne [[cro-magnonmens]]. In de Ardennen werd een vuursteengroeve voor [[Moustérien]]voorwerpen gevonden, die voornamelijk door de neanderthalers werden gemaakt en gebruikt, daterend van ca. 80.000 jaar geleden. Zo'n 18.000 jaar terug werd daar de [[Magdalénien]]cultuur gesitueerd, grenzend aan een groot onbewoond gebied tot 13.000 jaar geleden.
 
[[Bestand:Pincevent tent.gif|miniatuur|265px|Het Magdalénienvolk woonde niet alleen in grotten maar ook in tenten zoals deze uit Pincevent (Frankrijk)]]
Vanaf het [[mesolithicum]] (10.000 jaar geleden) onderscheidde zich een noordelijke en zuidelijke cultuursfeer met de grote rivieren als scheidslijn.
 
Regel 52:
De leden van de [[Touwbekercultuur|standvoetbekercultuur]] (ca. 2900–2450), ontstaan uit de Trechterbekercultuur, maakten gebruik van karren. Een grote groep landbouwende inwijkelingen vestigde zich in Brabant rond [[Bosvoorde]] en het Henegouwense [[Spiennes]]. In de moerassige streken van Vlaanderen werden de eerste [[paaldorp]]en gebouwd (vooral [[Dentergem]] aan de Mandel). Men deed overwegend aan veeteelt, en mijngroeven werden aangelegd tot 16 meter diep om vuursteen te delven voor gereedschap.
 
[[Bestand:Pierre Brunehaut 01.JPG|miniatuur|De [[Brunhildesteen]], de grootste [[menhir]] van België, staat nabij [[Doornik]].]]
 
[[Bestand:Urnenfelder panoply.png|miniatuur|180px|Wapens uit de urnenveldencultuur]]
De [[kopertijd]] wordt gekenmerkt door de [[klokbekercultuur]] (2700 - 2100 v. Chr.) die naast en uit de standvoetbekercultuur ontstond. De typerende eigen keramiek van bekers in klokvorm heeft ze haar naam gegeven. De klokbekercultuur wordt verder door een aantal technische innovaties gekenmerkt, zoals de ploeg, het wiel en karren. Dit wijst op een aanzienlijke hervorming van het landbouwsysteem, maar ook op de mogelijkheid van beter transport. Deze groep verspreidde zich over heel West-Europa. Met deze cultuur begon een tijd van intensieve [[Zeevaart|overzeese contacten]], wat de overeenkomst tussen de prehistorische culturen aan weerszijden van de Noordzee verklaart. Ze zouden daarbij zelfs [[Noord-Afrika]] hebben bereikt. Ze gebruikten strijdhamers, handbogen, dolken en speren met koperen kop als wapens. Onderzoekers menen dat hun behoefte aan koper (en goud) in grote mate tot de ontwikkeling van de [[metaalbewerking]] in Europa heeft bijgedragen. Opvallende verandering is verder het begraven in individuele graven, bedekt door [[grafheuvel]]s, en het meegeven van [[grafgift]]en zoals hakbijlen, bekers en messen. Het lichaam van de overledene was in opgevouwen foetushouding oost-west georiënteerd. In het zuiden van de Lage Landen werden [[megaliet]]graven opgericht en [[menhir]]s, waarvan de juiste betekenis nog steeds niet achterhaald is. Zo zouden de twee dolmens bij Wéris ([[Dolmen van Wéris]] en [[Dolmen van Oppagne]]) gebouwd zijn door de Seine-Oise-Marne-cultuur in het laat-neolithicum.<ref>[http://fkserv.ugent.be/khk/studies/07%20-%20Laat-Neolithicum%20-%204700%20-%204%20100%20BP.pdf Culturen uit het laat-Neolithicum]</ref> Gezien de gevonden beenderresten zouden ze, mogelijk in een latere periode, zijn gebruikt als begraafplaatsen. Dolmens, menhirs en natuurlijke stenen rond Wéris zijn op lijnen geplaatst over de betekenis waarvan druk gespeculeerd wordt.<ref> Michel Toussaint, ''Les mégalithes en Wallonie'', Carnets du patrimoine nr. 23, p. 11, NRW, 1997</ref>
 
Regel 72:
 
== IJzertijd: Kelten en Germanen (ca. 700 - 57 v.C.) ==
[[Bestand:Bund-ro-altburg.jpg|miniatuur|right|300px|Vroege huizenbouw in onze regionen, gereconstrueerd in Altenburg bij [[Bundenbach]] im [[Hunsrück]] (Duitsland)]]
In de IJzertijd heeft de [[Hallstattcultuur]] zich ontwikkeld tot [[La Tène-periode|La Tène]] en is over Centraal-, West- en Zuid-Europa uitgewaaierd. De Lage Landen bezuiden de Rijn kwamen vanaf 650 v.Chr. onder invloed van [[Keltische stammen]] uit deze rijke cultuur. In het noorden treffen we [[Germanen|Germaanse stammen]], waarvan een aantal zich ook op de linker Rijnoever hadden begeven en verwantschapsbanden met Kelten hadden. Culturele en etnische banden bemoeilijken een scherp onderscheid. De eilanden en broeken aan de Beneden-Rijn werden bevolkt door de (Germaanse) [[Bataven]], terwijl de [[Cananefaten]] tot de Rijnmond op de westkust doordrongen, de [[Marsaci]], of [[Marezaten]], tot Zeeland, de [[Toxandriërs]] in de Kempen, de [[Cugerni]] in het district van [[Xanten]], en later ook de [[Tungri]] die het gebied van de door de Romeinen uitgemoorde Keltische [[Eburonen]] innamen. Ten noorden van de Rijn woonden voornamelijk de [[Friezen]]. Het kustgebied van het huidige Noord-Frankrijk en Vlaanderen werd bevolkt door de [[Morini (stam)|Morini]] die van landbouw, visserij en zoutwinning leefden. Noord van hen verbleven tussen de Schelde en de Noordzee de [[Menapiërs]], in Artesië de [[Nerviërs]]. Tussen Schelde en Rijn waren het de [[Eburonen]] en [[Aduatuci]], [[Condruzen]], [[Cerezen]], [[Pemanen]], en [[Treveri]] in de Ardennen en het huidige Luxemburg.
 
Regel 121:
{{Navigatie geschiedenis van de Lage Landen}}
 
[[Categorie:NederlandseBelgische prehistorie| ]]
[[Categorie:BelgischeNederlandse prehistorie| ]]
[[Categorie:Geschiedenis van de Lage Landen]]
[[Categorie:Belgische prehistorie]]