Harmonieleer: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 11:
==Functionele harmonie==
Rond 1600 ontstond de begeleide ''[[monodie]]'' (akkoordenbegeleiding onder een melodielijn) en het harmonisch denken (en horen) in akkoorden met betrekking tot de [[grondtoon (muziekleer)|grondtonen]]. [[Jean-Philippe Rameau]] was de eerste theoreticus die de functionele harmonie beschreef, omstreeks [[1722]]. Hij
In de functionele harmonie zijn drie hoofdfuncties te onderscheiden:
* [[Tonica (muziek)|Tonica]] (symbool: T) (drieklank op de grondtoon: I, punt van ontspanning en
* [[Dominant (muziek)|Dominant]] (D) (drieklank op de dominant: V, spanningspunt) en
* [[Subdominant]], of [[Onderdominant]], (S) (drieklank op de subdominant: IV, voorbereidende stuwing naar de dominant, minder vaak terugkerend naar de tonica).
Regel 20:
Het bijvoeglijk naamwoord 'functionele' verwijst naar [[tonaliteit]] of tonale muziek. Tonaliteit en atonaliteit zijn relatieve termen die tegenover elkaar staan. Pas vanaf Schönberg, met de introductie van de vrije atonaliteit en de dodecafonie (1923), spreekt men van atonale muziek.
Tonaliteit, atonaliteit en functionaliteit zijn brede begrippen met elk een verschillende inhoud. Spreken we over de ''
Tonale functionaliteit wordt gekenmerkt door (een) toongeslacht(en), toonsoort(en) en toonaard(en), waarbij elke toonsoort (binnen een toongeslacht, zoals bijvoorbeeld het diatonische toongeslacht waarbij enkel hele en halve tonen worden gebruikt) getuigt van een onderlinge hiërarchie tussen de tonen. Elke toon heeft een functie t.o.v. de tonica (in de [[Gregoriaanse muziek]] 'finalis', ook vaak het 'tooncentrum' of 'spil' van de toonaard genoemd) en elkaar: voorop staat de tonica, de dominant heeft een overheersende functie ten opzichte van de tonica en de andere tonen, de leidtoon wil oplossen naar de tonica, enzovoorts.
|