Staatsbedrijf: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 17:
== Doel ==
* Bepaalde staatsbedrijven zijn opgericht om essentiële functies in de economie uit te oefenen waarover de gemeenschap democratische controle wenst te behouden. een typisch voorbeeld vormt de emissieactiviteit van het [[chartaal geld]], die in alle landen in handen is van een [[centrale bank]] (of van een netwerk van centrale banken) die over het overheidsmonopolie beschikt. Een ander voorbeeld vormen de [[spoorwegen]], waaraan dikwijls een militair-strategisch belang gehecht werd.
* Natuurlijke monopolies vormen een ander type van staatsbedrijven. Bepaalde producties worden immers gekenmerkt door sterke positieve schaaleffecten. In dergelijke sectoren zouden bij vrije concurrentie grote ondernemingen dan ook de kleinere uit de markt verdringen, totdat uiteindelijk slechts één private onderneming zou overblijven. Die zou dan evenwel over monopoliemacht beschikken , waarvanmet menhet vreestgevaar dat zijndie er misbruik van zou maken. Om zulksdat te vermijden, neemt de staat soms de productie van dergelijke goederen en diensten op zich, hetgeen evenwel op zich geen garantie vormt dat de betrokken nadelen niet optreden. Voorbeelden zijn waterdistributie en collectief vervoer.
* Vele staatsbedrijven zijn opgericht om politiek-ideologische redenen. Tegenstanders van de kapitalistische markteconomie probeerden vooral na de [[Tweede Wereldoorlog]] staatsbedrijven op te richten als tegengewicht voor het ongebreidelde winststreven dat volgens hen de kapitalistische maatschappij kenmerkte. Op die manier hoopten zij bijvoorbeeld inzicht te verkrijgen in de werking van bepaalde nijverheden (bv. de energiesector of het bankwezen) teneinde die beter aan overheidsreglementering te kunnen onderwerpen, meenden zij de tewerkstelling in bepaalde bedrijven los van marktoverwegingen te kunnen handhaven, de invloed van buitenlandse groepen en buitenlandse regeringen in het eigen bedrijfsleven te verminderen of de effectiviteit van de planning te verhogen.
* Sommige staatsbedrijven kwamen tot stand om taken over te nemen (bv. producties die zeer hoge researchkosten vergen, het herstructureren van verlieslatende bedrijfssectoren), die het private initiatief te risicovol vond om erin te investeren.