Stroomvoorziening van spoorwegen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k leesbaarder
Regel 41:
De eerste Nederlandse elektrische [[spoorweg|spoorlijn]] was de lijn [[Hofpleinlijn|Rotterdam Hofplein]] – [[Scheveningen]] / [[Den Haag]] HS van de ZHESM ([[Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij]]), geopend in [[1908]]. Deze lijn werd met 10 000 [[Volt (eenheid)|volt]] wisselspanning geëlektrificeerd.
 
In [[1924]]-'27 werd de Hollandse/[[Oude Lijn]] ([[station Amsterdam Centraal|Amsterdam]] – [[Station Haarlem|Haarlem]] – [[Station Leiden|Leiden]] – [[Station Den Haag HS|Den Haag HS]] – [[Station Delft|Delft]] – [[Station Schiedam Centrum|Schiedam]] – [[Rotterdam Centraal|Rotterdam]]) geëlektrificeerd met 1500 volt gelijkspanning, met een marge van +20% en -10−10%. Vanaf de [[jaren dertig]] werd een groot deel van de spoorwegen in Nederland geëlektrificeerd met dit systeem. In [[2003]] was 73,43% van het Nederlandse spoorwegnet geëlektrificeerd (2064 van de 2811 kilometer).
 
{{Zie ook|Zie ook: [[Elektrificatie van spoorlijnen in Nederland]]}}
Regel 103:
 
==== Derde-railgelijkspanning ====
Bij de eerste elektrificaties van spoorlijnen in de eerste helft van de twintigste eeuw, was het 750 V gelijkstroom met [[derde rail]] veel gebruikt. Pas later kwamen werden bovenleidingsystemen gebruikt. Dit waren vooral drukke voorstadstrajecten in de grote steden, zoals in Parijs, Berlijn, New York en Londen, of voor bergtrajecten, zoals Chambéry - Modane. In Parijs is de laatste derde-railspoorlijn, Puteaux - Issy-Plaine, op 21 mei 1993 opgeheven<ref>[http://archive.wikiwix.com/cache/?url=http://www.metro-pole.net/reseau/lignes/t2/histoire.html&title=«%C220La%AB%C2%A0La%20D%C3%A9fense20Défense%20-%20Issy-Plaine%C2%A0%3A20:%20Historique%C2%A0%C2%BB20» archief website metro-pole]</ref> en verbouwd tot een [[Tramlijn 2 (Île-de-France)|tramlijn]]. In Zuidoost Engeland zijn veel spoorlijnen geëlektrificeerd met derde rail en zelfs de [[Eurostar]] heeft met derde-railstroomafnemers gereden.
 
=== Wisselspanning met een lage frequentie ===
Regel 147:
[[Metro (vervoermiddel)|Metro's]] rijden overal ter wereld elektrisch. Hiervoor wordt meestal een [[derde rail]] gebruikt met een spanning van 750 V [[gelijkspanning]]. De rail heeft een isolerende kap in de vorm van een omgekeerde U, waardoor het aanrakingsgevaar vrij gering is, en de spanning wordt dus afgenomen met een [[sleepcontact]] aan de onderzijde van de rail. Bij de [[Brussel (stad)|Brusselse]] [[metro (vervoermiddel)|metro]] wordt 900 V gebruikt. In [[Napels (stad)|Napels]] en metrosystemen van sommige andere steden bedraagt de voedingsspanning zelfs 1500 V. Bij sommige oudere metrobedrijven in Europa gaat het sleepcontact langs de zijkant of zelfs langs de bovenzijde van de stroomrail waardoor het gevaar van aanraking toeneemt. Ook zijn er enkele metrobedrijven met bovenleiding in plaats van derde rail. Ook de Amsterdamse [[Noord/Zuidlijn]] zou uit veiligheidsoverwegingen worden voorzien van bovenleiding in plaats van derde rail, maar daar is later vanaf gestapt.
 
De [[metro van Londen]] gebruikt naast een derde, ook een vierde rail voor de voeding. De ene rail ligt in het midden tussen de rails waarover de wielen rijden, en de andere opzij, links of rechts. Op beide stroomrails staat gelijkspanning, -210−210 V op de rail in het midden en +420 V op de buitenste rail. Hierdoor rijdt de Londense metro op 630 V gelijkspanning. De spanningsrails hebben geen bescherming tegen aanraking, ze zijn uiterlijk nauwelijks te onderscheiden van de rails waarop de wielen rijden. De spanning wordt aan de bovenzijde van de rails afgenomen. Er is dus een groot aanrakingsgevaar voor iemand die zich langs het spoor bevindt of van het perron valt.
 
De spoorwegen in Zuid-Engeland gebruiken een enkele rail, opzij van het spoor. Evenals bij de Londense metro is dit een aanraakgevaarlijke rail, waarbij de spanning aan de bovenzijde wordt afgenomen. Wel geldt dat de rail in de stations nooit aan de kant van het perron ligt.