Elektrodeloze lamp: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
== Geschiedenis ==
[[Bestand:Hauksbee_Generator.JPG|{{largethumb}}|Generator volgens Hauksbee, Uit: ''Physico Mechanical Experiments'', 2e ed, Londen 1719]]. In 1705 demonstreerde de Engelse wetenschapper [[Francis Hauksbee]] dat een met [[statische elektriciteit]] opgeladen glazen ballon (door de ballon snel rond te draaien en zijn hand tegen ertegenaan te houden), vrijwel vacuüm getrokken (als bij een barometer) en gevuld met [[kwik]], zoveel licht opwekt dat er bij te lezen valt. Rond 1891 demonstreerde [[Nikola Tesla]] in zijn laboratoria in New York fluorescente en gloeilampen, die draadloos van vermogen werden voorzien. Daarna patenteerde hij een systeem dat licht en vermogen distribueerde gebaseerd op die principes. Uit een lezing op 20 mei 1891 voor de AIEE, "Experiments with Alternating Currents of Very High Frequency and Their Application to Methods of Artificial Illumination",<ref>[http://www.tfcbooks.com/tesla/1891-05-20.htm AIEE-lezing Tesla 20 mei 1891]</ref> en onder andere uit US patent 454622<ref>[http://worldwide.espacenet.com/publicationDetails/originalDocument?CC=US&NR=454622A&KC=A&FT=D&ND=3&date=18910623&DB=EPODOC&locale=en_EP Patentaanvraag Tesla]</ref> en uit vele andere publicaties uit die tijd in zowel de technische als de populaire pers blijkt Tesla's leidende rol in het technische veld van draadloze verlichting.
Op een elektrodeloze lamp werd in 1960 [[Octrooi|patent]] aangevraagd door William Bell en Arnold Bloom werkzaam bij het [[Canada (hoofdbetekenis)|Canadese]] bedrijf Varian Associates.<ref>[http://v3.espacenet.com/origdoc?DB=EPODOC&IDX=US3109960&F=0&QPN=US3109960 Patentaanvraag Varian ass]</ref> Deze lamp werd in opdracht van de [[National Aeronautics and Space Administration|NASA]] ontwikkeld en werd aangestuurd door [[triode]]s. De lamp werd gebruikt om stabiele [[spectrum|spectraallijnen]] op te wekken voor materiaalonderzoek.
In 1967 en 1968 werden door onderzoeker John Anderson van [[General Electric]] patenten<ref>[http://v3.espacenet.com/origdoc?DB=EPODOC&IDX=US3500118&F=0&QPN=US3500118 Patentaanvraag Anderson 1]</ref><ref>[http://v3.espacenet.com/origdoc?DB=EPODOC&IDX=US3521120&F=0&QPN=US3521120 Patentaanvraag Anderson 2]
</ref> aangevraagd op elektrodeloze lampen, die qua constructie vrijwel identiek zijn aan de hieronder beschreven inductielampen van Osram en [[Koninklijke Philips|Philips]].
Regel 19:
In uitvoeringsvormen die op lage [[frequentie]]s werken, bestaat de lamp uit twee [[evenwijdig|parallel]] lopende lange buizen, verbonden door twee korte buizen. Om de korte buizen zijn spoelen aangebracht.
 
De spoelen zijn verbonden met een elektronisch voorschakelapparaat (C), dat een hoogfrequente spanning opwekt. Voor inductielampen gebruikelijke frequenties zijn 13,6 [[Megahertz|MHz]], 2,65&nbsp;MHz en 130 tot 400&nbsp;kHz. Een [[Resonantie (natuurkunde)|resonantiecircuit]] in de uitgang van het voorschakelapparaat, waar ook de power coupler deel van uit maaktuitmaakt, wekt een hoge spanning op om de lamp te ontsteken. Als de lamp is ontstoken daalt de spanning tot het normale bedrijfsniveau. Het ontsteken vindt binnen enkele milliseconden plaats.
 
Het hele systeem is te beschouwen als een [[transformator]], waarbij de power coupler de primaire wikkeling vormt en de gasontladingsboog in de ontladingsruimte een secundaire wikkeling met een winding, die tevens de belasting van de transformator vormt.