Zuid-Willemsvaart: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
→‎Geschiedenis: moderner taalgebruik
Regel 20:
De Zuid-Willemsvaart is vernoemd naar [[Willem I der Nederlanden|koning Willem I]] van het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]], op wiens instigatie hij tot stand kwam. Een uitbreiding van de belangrijkste vervoerswegen, indertijd de waterwegen, moest de ontsluiting van het Zuiden en de handel in het Noorden bevorderen. De "Willemsvaart" ging bijvoorbeeld een korter en vooral betrouwbaarder alternatief voor de Maas vormen, tot dan de belangrijkste verbinding tussen de industrie rondom [[Luik (stad)|Luik]] en de grote handelsplaatsen. De ontsluiting van de tussenliggende gebieden speelde nauwelijks een rol; bijna overal ging het kanaal aan de toenmalige bebouwing voorbij.
 
Voor de eerste helft van het traject werden onderdelen van het ''[[grand Canal du Nord]]'' hergebruikt. Het ging hierbij om het [[kanaal (waterweg)#Functies|voedingskanaal]] [[Smeermaas]]–[[Lozen (België)|Lozen]], vermits ditdat vergroot en tot Maastricht doorgetrokken werd, en een gedeelte van het hoofdkanaal, dat daarentegen nauwelijks aanpassingen behoefde. De ingenieurs konden het hoofdkanaal in westelijke of oostelijke richting volgen, tot aan het nieuwe kanaaldeel dat resp. in [[Neerpelt (plaats)|Neerpelt]] (dal van de [[Dommel (rivier)|Dommel]]) of [[Nederweert (plaats)|Nederweert]] (dal van de [[Aa (Noord-Brabant)|Aa]]) moest vertrekken. Al sinds 1573 waren diverse [[kanaliseren|kanalisaties]] van deze rivieren voorgesteld.<ref>Cees Verhagen (2000). ''De geschiedenis van de Zuid-Willemsvaart'', Someren, p 22.</ref> De tweede, nochtans langere, optie werd om drie redenen gekozen: de stad Weert had nog geen aansluiting op het waterwegennet, de [[onteigening]]en langs de Dommel waren duurder dan die langs de Aa, de [[Peel (Nederland)|Peel]] zou gemakkelijker [[turf (brandstof)|turf]] kunnen afvoeren.
 
In 1818 verscheen het [[Koninklijk besluit]] tot de aanleg van een kanaal Luik–Den Bosch. Het daaropvolgende jaar ontwierp de hoofdingenieur van de [[Rijkswaterstaat]], A.F. Goudriaan, het projectplan. Het definitieve plan kreeg de goedkeuring op 6 augustus 1821, met uitzondering van het [[kanaal Luik-Maastricht|gedeelte Luik–Maastricht]] dat pas in 1828 zijn definitieve vorm kreeg. De latere Zuid-Willemsvaart werd in drie gedeeltes verdeeld, onder leiding van de ingenieurs B.H. Goudriaan (Maastricht–Lozen), De Sermoise (Lozen–Helmond) en Goekoop (Helmond–[[Crèvecoeur (militair oefenterrein)|Crèvecœur]]).<ref>[https://books.google.be/books?id=8ilFAAAAcAAJ&dq=canal+bois-le-duc+ing%C3%A9nieur+goudriaan&hl=nl&source=gbs_navlinks_s J.B. Vifquain (1842). ''Des voies navigables en Belgique'', Brussel: Devroye, p 112.]</ref>