Baronie Ronse: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Karel Anthonissen (overleg | bijdragen)
Nederlands
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De vrije '''heerlijkheid Ronse''', vanaf 1549 de ''[[baronie]] [[Ronse]]'', was een onafhankelijke [[enclave]] in het [[Land van Aalst]].
 
=== De heerlijkheid Ronse= ==
De [[heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijkheid]] Ronse ontstond in 1280 toen de [[abdij Kornelimünster]] bij [[Aken (stad)|Aken]] zijn nog resterende bezittingen en rechten, het tenement, verkocht aan [[Gwijde van Dampierre]]. Hij gaf het gebied nog datzelfde jaar in leen aan zijn zoon [[Gwijde van Namen]]. In 1293 kocht Gwijde van Namen de stad Ronse af van de [[baron van Ronse|heer van Wattripont]]. De stad en de heerlijkheid Ronse was geboren. Ronse behield haar stedelijke vrijheid en autonomie en was tevens een uitgestrekte heerlijkheid met zeven lenen in de omliggende gemeenten en was zelf een leen van het [[graafschap Vlaanderen]], gelegen binnen [[Rijks-Vlaanderen]].
 
In 1402 verkocht [[Jan III van Namen]] de stad en de heerlijkheid Ronse echter aan Jean de la Hamaide voor 6.000 gouden écus. Jacques overleed kinderloos en de heerlijkheid verhuisde naar zijn oom Michel de la Hamaide. Vanwege een beweerde majesteitsschennis (in werkelijkheid had keizer Karel graaf Christoph van Roggendorf-Guntersdorfs echtgenote als maîtresse genomen) ontnam [[keizer Karel V]] in 1548 het domein aan Isabelle de la Hamaide en haar kleinzoon [[Christoph van Roggendorf]] en stelde het te koop.
 
=== De baronie Ronse= ==
[[Afbeelding:Tizian-Nicolas Granvelle.jpg|thumb|right|200px|Nicolas Perrenot de Granvelle, schilderij door [[Titiaan]] uit 1548]]
 
In 1549 verwierf [[Nicolas Perrenot de Granvelle]], vader van kardinaal Antoine Perrenot, de heerlijkheid, die door keizer Karel werd verheven tot baronie. [[Fréderic Perrenot]], vijfde zoon van Nicolas de Granvelle, erfde Ronse. Emmanuel-Philibert De la Baume, graaf van Saint-Amour, trouwde met de enige dochter van Perrenot van wie hij de titel erfde tot zijn dood in 1622. Hij gaf het op zijn beurt door aan zijn zoon Jacques-Nicolas.