Indische filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 67:
 
Een belangrijke revolutie in religieus denken die voortkomt uit de ''Upanishads'' is dat wat er na de dood gebeurt. Vanaf deze tijd zijn ''[[samsara]]'', ''[[karma]]'' en ''[[Moksha|moksa]]'' centrale begrippen in de Indische filosofie en religie. ''Samsara'' is daarbij de eeuwigdurende cyclus van dood en wedergeboorte. Aangezien er sprake is van [[Reïncarnatie|zielsverhuizing]] bij de wedergeboorte, is men afhankelijk van ''karma'' – hoe men zich gedragen heeft in het eerdere leven. Het loont dus om een goed leven te leiden, want dan wordt men als goede opnieuw geboren. Dit betekende echter niet dat men hiermee echt geholpen was, aangezien de ''Upanishads'' het leven vooral als [[lijden]]sweg zien. De ''moksa'' of verlossing uit de eeuwigdurende cyclus geldt daarom als belangrijkste doel van goed leven. Daarbij verdwijnt de individuele ziel in de [[Wereldziel|universele ziel]] zoals een rivier verdwijnt als deze in zee uitmondt.
 
Zo vormde de vedische offerreligie zich om, waarbij het offer en het verkrijgen van zonen niet meer de weg naar verlossing was. In de ''[[Mundaka Upanishad]]'' werden de vier ''Veda's'' neergezet als ''apara'', de lagere vorm van de twee wijsheden tegenover ''para'', de hogere wijsheid.<ref>''The Lower knowledge is the knowledge of the Rg Veda, the Yajur Veda, the Sama Veda, the Atharva Veda, and also the knowledge of Phonetics, Ritual, Grammar, Etymology, Metrics and Astronomy.'' ''[[Mundaka Upanishad]]'' (1.1.4-6)</ref> De ''Upanishads'' verwierpen de ''Veda's'' niet zoals de niet-orthodoxe scholen zouden doen, maar plaatsen deze wel op een duidelijk lager plan dan de wijsheid van het weten van ''Atman'' en ''Brahman''.
 
{| class="wikitable" style="float:left; margin-right: 1em; margin-bottom: 1em; font-size: 85%;"