Koh-i-Noor: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 12:
Nadir Shah bracht de edelsteen naar [[Perzië]], waar de diamant na zijn dood in handen kwam van de [[Kadjaren]]dynastie. De laatste Perzische eigenaar van de diamant was [[Shah Shujah Durrani]], die met [[Mahmud Shah]] tussen 1801 en 1809 om de Perzische troon streed. In 1809 vluchtte hij met de Koh-i-Noor naar [[Punjab (gebied)|Punjab]], waar hij gevangengenomen werd door de soldaten van [[Sikhrijk|sikh-maharadja]] [[Ranjit Singh]]. Shah Shujah kocht zich vrij door de maharadja de diamant te geven. Deze zou de Koh-i-Noor geregeld in zijn tulband dragen. In zijn testament droeg de maharadja de diamant over aan de [[Jagannathtempel]] in [[Puri (stad)|Puri]], een van de belangrijkste hindoetempels van India. Zijn opvolgers besloten echter anders en de edelsteen bleef in Punjab.
 
Toen de Britse [[East India Company]] in 1849 het Sikhrijk innam werd de laatste sikh-keizer, [[Dalip Singh (maharadja)|Dalip Singh]], gevangengenomen. De Britten stalen de Koh-i-Noor om aan koningin Victoria te schenken. Om de ''brilliance'' van de edelsteen te benadrukken, werd in 1852 besloten de steen te herslijpen bij Royal
#DOORVERWIJZING [[Coster Diamonds]]. Het formaat werd hierdoor teruggebracht van 186 karaat tot het hedendaagse 108,93 karaat.
 
==Rechtmatige eigenaar==