Indische filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 62:
De aard van de wereld komt naar voren in de begrippen ''[[Brahman (filosofisch concept)|Brahman]]'' en ''[[Atman (hindoeïsme)|Atman]]''. Het begrip ''Brahman'' had zich ontwikkeld tot het onpersoonlijke Absolute waaruit alles ontstaat, niet gebonden aan tijd (''kala''), ruimte (''desa'') en causaliteit (''nimitta''), dit in tegenstelling tot de goden. Atman had zich ondertussen ontwikkeld tot de diepste zelf. Waar deze ontwikkeling al eerder was begonnen, werd in de ''Upanishads'' de conclusie getrokken dat beiden een waren. Elke persoon heeft wel een eigen vorm, maar heeft dezelfde essentie. De echte overkoepelende werkelijkheid is ''Brahman'' die zich in personen als ''Atman'' manifesteert. Dit overkoepelende komt ook naar voren in de ''[[Maha Upanishad]]''. Onder meer wordt hierin verkondigt ''[[Vasudhaiva Kutumbakam]]'', de wereld is één familie:
:''Alleen kleingeestigen zeggen 'de ene is een familielid, de andere vreemdeling' ''
:''Voor hen die grootmoedig leven, is de hele wereld een familie'' ''[[Maha Upanishad]]'', VI-71-72
 
Bij wat er na de dood gebeurt spelen ''[[samsara]]'', ''[[karma]]'' en ''[[Moksha|moksa]]'' een belangrijke rol. ''Samsara'' is daarbij de eeuwigdurende cyclus van dood en wedergeboorte. Aangezien er sprake is van [[Reïncarnatie|zielsverhuizing]] bij de wedergeboorte, is men afhankelijk van ''karma'' – hoe men zich gedragen heeft in het eerdere leven. Het loont dus om een goed leven te leiden, want dan wordt men als goede opnieuw geboren. Dit betekende echter niet dat men hiermee echt geholpen was, aangezien de ''Upanishads'' het leven vooral als [[lijden]]sweg zien. De ''moksa'' of verlossing uit de eeuwigdurende cyclus geldt daarom als belangrijkste doel van goed leven. Daarbij verdwijnt de individuele ziel in de [[Wereldziel|universele ziel]] zoals een rivier verdwijnt als deze in zee uitmondt.