Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k lf Dalfsen, Ommen
Leopard (overleg | bijdragen)
enkele aanpassingen
Regel 9:
In [[1884]] vroeg J.D. Ruys Tzn een [[concessie (vergunning)|concessie]] aan bij de provincie [[Overijssel]] voor de aanleg en exploitatie van een stoomtramlijn langs het [[Dedemsvaart (kanaal)|kanaal de Dedemsvaart]] dat van [[Hasselt (Nederland)|Hasselt]] naar de [[Overijsselse Vecht]] bij [[Gramsbergen]] liep. Op [[27 januari]] [[1885]] werd de eerste vergadering gehouden om te komen tot de oprichting van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij N.V. in Hotel Steenbergen in [[Dedemsvaart (plaats)|Dedemsvaart]]. In juni van dat jaar werd de oprichtingsakte getekend en werd de concessie die J.D. Ruys had verkregen opnieuw aangevraagd voor de DSM. Directeur werd Arend Plomp<ref>Handelingen der Staten Generaal, 1896-1897, bijlagen 190 1-2:Onderhandschen verkoop van grond en water te Coevorden aan de Dedemsvaartsche Stoomtram-Maatschappij, geraadpleegd op [http://resolver.kb.nl/resolve?urn=sgd:18961897:0000825:pdf resourcessgd.kb.nl] op 30 augustus 2014</ref>, een civieltechnisch ingenieur die ook de nieuwe aanvraag had voorzien van en nieuw tracé. Jhr. mr. G.C. [[Junius van Hemert]] werd president-commissaris van de nieuwe onderneming.
 
In [[1886]] werd de eerste tramlijn aangelegd tussen het [[station Dedemsvaart|station Dedemsvaart SS]], dat lag op de plek waar de [[Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen|Staatsspoorwegen]]-lijn [[Station Zwolle|Zwolle]] – [[Station Meppel|Meppel]] de Dedemsvaart kruiste, naar het tramstation Avereest, dat lag in het dorp [[Dedemsvaart (plaats)|Dedemsvaart]]. Al snel werden er meer lijnen aangelegd. Uiteindelijk bereikte het DSM-net zijn grootste omvang in [[1907]], toen de lijn [[Emmer-Compascuum]] – [[Ter Apel]] werd geopend.
 
Ter Apel zou op den duur uitgroeien tot een heus knooppunt voor spoor- en tramwegen. De [[Eerste Drentsche Stoomtramweg-Maatschappij]] (EDS) legde er later een station en emplacement aan en in [[1915]] deed de [[Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen]] (OG) hetzelfde. In [[1925]] werd er een verbinding gelegd tussen de tramlijnen van de DSM en OG, zodat er een netwerk ontstond dat zich uitstrekte van [[Zwolle]] tot aan [[Delfzijl]]. Ter Apel zou als knooppunt nog verder uitgroeien doordat de [[N.V. Gronings-Drentsche Spoorwegmaatschappij Stadskanaal-Ter Apel-Rijksgrens]] (STAR) er in [[1924]] een spoorwegstation opende.
Regel 15:
In [[1908]] werd ook de lijn [[Meppel]] – [[Balkbrug (Hardenberg)|Balkbrug]] geopend door de [[Spoorwegmaatschappij Meppel-Balkbrug]]. De exploitatie van deze lijn werd echter verricht door de DSM.
 
=== De DSM-lijnen waren ===
* Dedemsvaart (station) – Avereest, die geopend werd in [[1886]]
* Avereest – [[Heemse]] (halte bij het gemeentehuis), eveneens geopend in 1886
Regel 36:
De DSM nam ook wagons mee voor bepaalde klanten, zoals een kolenhandel in [[De Krim (Gramsbergen, Hardenberg)|De Krim]]. Voor het pand van de kolenhandel werd de wagon afgekoppeld, waarna de tram weer doorreed. Na het lossen van de wagon werd hij door de kolenhandelaar met de hand geduwd naar de halte waar een rangeerspoor was. Met de volgende tram kon de lege wagon weer mee.
 
Het personenvervoer kreeg op den duur steeds meer [[Mededinging|concurrentie]]. Zo werd in [[1905]] begonnen met de aanleg van de lijn van de [[Noordoosterlocaalspoorweg-Maatschappij]] van Zwolle via [[Dalfsen (dorp)|Dalfsen]], [[Ommen (stad)|Ommen]], [[Mariënberg]], Hardenberg en Coevorden naar [[Emmen (Drenthe)|Emmen]] en verder, waarover een heuse spoortrein ging rijden. Maar ook hadden de trams te lijden van de opkomst van de [[fiets]], want zo snel gingen ze niet. De trams mochten namelijk niet harder dan 20 kilometer per uurkm/h rijden. Een rit van Zwolle naar Coevorden, die zonder overstappen gemaakt kon worden, duurde drie en een half uur. In [[1925]] kreeg de DSM toestemming om de snelheid van de trams te verhogen tot 35 km/uurh. Veel snelheidswinst leverde dat niet op, want in de bebouwde kom bleef de maximumsnelheid 10 tot 20 km/uurh, net als op bewegende delen van het spoor zoals wissels. Bovendien hadden de sporen veel last van [[bodemverzakking]]en, zodat het niet verantwoord was om overal harder te gaan rijden. Ontsporingen kwamen ook wel voor.
 
Vanaf [[1924]] begon de DSM met het inzetten van [[autobus|bussen]]. Met ingang van de winterdienstregeling van 1933/1934 werd al het personenvervoer met behulp van bussen verricht. Gedurende de [[Tweede Wereldoorlog]] kwam het personenvervoer per stoomtram weer op gang, maar dat bleek maar een tijdelijke opleving.
Regel 50:
 
== Rollend materieel ==
De DSM heeft in de loop der jaren [[Locomotieven van de Dedemsvaartsche Stoomtramweg-Maatschappij|36 locomotieven]] aangeschaft. Vele locomotieven hadden een kenmerkend vierkant model en waren gebouwd door de [[Machinefabriek Breda]]. Andere waren ontworpen door [[ir. Verhoop]]. De maatschappij heeft 210 goederenwagons gehad en 24 personenwagons. In 1895 werden de eerste personenwagons aangeschaft die verwarmd konden worden. De wagons werden gedeeltelijk besteld, maar de DSM bouwde ook zo'n vijftig stuks zelf. De wagens werden uitgerust met [[bekerkoppeling]]en. In 1907 kwamen nieuwe wagens in dienst die waren uitgerust met [[Vicinaux-koppelingVicinauxkoppeling]]en. Tussen 1909 en 1914 werden de vierassige wagens voorzien van dit type koppelingen. De meeste twee-asserstweeassers zijn echter in dit opzicht ongewijzigd gebleven. Om toch trams te kunnen samen stellen bestaande uit wagens met verschillende typen zijn de Vicinaux-koppelingenVicinauxkoppelingen voorzien van een [[lummel]] die paste in de bekerkoppeling.
 
Naast het eigen materiaal reed de DSM op de lijn Meppel – Balkbrug met materieel van de maatschappij van die lijn.
Regel 70:
{{Appendix|2=
{{References}}
* A.E. van Bergen, & H. Zandbergen, - "''Van Stoomtram tot DVM" – de geschiedenis van de stoomtram en autobus in Noord-Overijsel en Drente'', ISBN 9067070769
* Stap voor stap langs de Dedemsvaart met G.H. Varwijk. Samengesteld door G.H. Varwijk en& J.R. Seinen, uitgegeven''Stap doorvoor stap langs de Dedemsvaart'', Boekhandel Rooseboom,: Dedemsvaart, 1983.
* Jan Bos, Aike van der Ploeg & Hans Wiersma, ''Onderweg in Overijssel, verkeer en vervoer in verleden en heden'', JanWaanders: Bos en Aike van der Ploeg en onder redactie van Hans Wiersma. Uitgeverij Waanders,Zwolle 1989.
* Gerard Varwijk, ''De Dedemsvaart in de 20e eeuw, zijn stad, streek en dorpen. Gerard Varwijk e.a. Uitgegeven door'', Barend Rooseboom,: Dedemsvaart 1998. ISBN 9070877082.
* De stoomtram in Zuidoost Drenthe, door A.E. van Bergen, H. Clewits, S. Overbosch en H. Zandbergen, uitgegeven''De doorstoomtram in Zuidoost Drenthe'', Stichting het Drentse Boek, 1982. ISBN 9065092021.
* A. Dijkers, ''De goederenwagens van de Nederlandse tramwegen'', door A. Dijkers, uitgegeven door Schuyt en co., 1996, nr. 27 van de boekenreeks van de [[Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen]]. ISBN 9060974042, blz. 124-132.
* Coevorden, door J.R. van Bergen, 'Coevorden', in ''[[Op de Rails]]'' 49e jaargang 1981, nr. 6 blz. 234-235. {{ISSN|0030-3321}}.
* J.R. van Bergen, 'Een extra tram van Dedemsvaart naar Zwolle', door J.R. van Bergen in ''Op de Rails'' 48e jaargang 1980, blz. 299-301. {{ISSN|0030-3321}}.
* S. Overbosch, 'Herinneringen aan DSM en EDS', door ir. S. Overbosch, ''Op de Rails'' 47e jaargang 1979, nr. 6, blz. 182-189. {{ISSN|0030-3321}}.
}}