Raad van Verzet: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 39:
Voor de sabotageacties werd op 25 augustus 1944 door de Topleiding van de [[Landelijke Knokploegen]] (LKP) J.A. van Bijnen tot landelijk sabotagecommandant benoemd. Om reden van militaire efficiëntie verleende de RVV in dezelfde periode aan Thijssen bij besluit van de Raad eenzelfde positie ten aanzien van de RVV-groepen. Thijssen kreeg de bevoegdheid om zelfstandig de maatregelen van organisatie te treffen en de acties te ondernemen die voor de uitvoering van de geallieerde directieven en bevelen noodzakelijk waren. Thijssen kon nu de RVV-groepen zonder overleg met de Raad bevelen geven. Het Operatiecentrum van de RVV trad daarmee in werking en Thijssen werd de operationele leider van de RVV. Bij de RVV verwachtte men dat Rotterdam een cruciale rol zou kunnen gaan spelen in de laatste fase van de oorlog. Men rekende er op dat de [[Geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]] via de [[Nieuwe Waterweg]] Nederland binnen zouden trekken. Vandaar dat Thijssen eind augustus 1944 zijn Operatiecentrum naar Rotterdam verplaatste. Twee leden van het Operatiecentrum, Jan Thijssen en Eduard H.M. Hoogeweegen doken in Rotterdam onder. Willem Johan van Hoorn Alkema bleef in Maarn achter. De officiële zetel van de Raad bleef in [[Amsterdam]] gevestigd. Het hoofdkwartier van J.A. van Bijnen, de landelijk sabotage commandant van de LKP was eveneens in [[Rotterdam]] gevestigd.
 
Eind augustus kreeg Jan Thijssen rechtstreeks contact met het Bureau Bijzondere Opdrachten doordat in de nacht van 5 op 6 juli 1944 de boven bezet gebied geparachuteerde agent Leonard George Louk Mulholland met Thijssen en de RVV ging samen werkensamenwerken. Doordat Mulholland als verbindingsofficier aan het Operatiecentrum werd toegevoegd kreeg het BBO, dat vanuit Engeland de wapendroppings boven bezet Nederland organiseerde, naast het contact dat zij al met de LKP hadden, tevens verbinding met de RVV. Hierdoor kon nu ook de RVV rekenen op de ontvangst van wapens en ander voor het verzet nuttig materiaal. De RVV-brigade Rotterdam moest daartoe in de wijde omtrek van de stad afgelegen landerijen verkennen die eventueel als afwerpterrein in aanmerking kwamen. In Londen waar men de behoefte had, in bezet Nederland slechts met een instantie te maken te hebben, had men besloten om de RVV bij de wapendroppings naar voren te schuiven. Door de agent Mulholland had men bij het BBO kennelijk te horen gekregen dat de RVV een betrouwbare partner was. Terwijl men door de agent Bert De Goede, de collega van Mulholland, die als verbindingsofficier voor de LKP werkte nog onvoldoende was ingelicht.
 
== De werving van manschappen en de reorganisatie van de RVV ==