Jules Malou: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
59R (overleg | bijdragen)
links
Regel 26:
Malou was een zoon van senator [[Jean-Baptiste Malou - Vandenpeereboom|Jean-Baptiste Malou]] en van Marie-Thérèse Vandenpeereboom. Hij was een neef van [[Edouard Malou]] en een broer van de [[bisschop]] van [[Brugge]], [[Joannes-Baptista Malou]]. Hij trouwde met Mathilde Delebecque.
 
Malou volbracht zijn middelbare studies in de jezuïetencolleges[[jezuïetencollege]]s van [[Saint-Acheul]] in (Noord-Frankrijk) en [[Freiburg]] in (Zwitserland). Hij promoveerde tot [[doctor in de rechten]] (1833) aan de [[Universiteit van Luik]] en begon zijn loopbaan als advocaat aan de [[Balie]] van Brussel. Zijn stagemeester was advocaat [[Antoine Ernst]] en toen deze [[minister van Justitie]] werd, moedigde hij Malou aan om kennis te komen opdoen in de administratie van dit departement. Hij werd [[ambtenaar]] bij het [[Ministerie van Justitie (België)|ministerie van Justitie]] (bureauchef in 1836, afdelingschef in 1837, directeur van de divisie 'Wetgeving en statistiek' in 1840). Hij werd in 1844-1845 [[provinciegouverneur]] in [[Antwerpen (provincie)|Antwerpen]].
 
Ondertussen was hij aan een parlementaire carrière begonnen:
* [[volksvertegenwoordiger]] voor het [[arrondissement Ieper]] (1841-1848),
* volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Ieper (1850-1859),
* [[senator]] voor het [[arrondissement Sint-Niklaas]] (1862-1874),
* volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Sint-Niklaas (1874-1886),
* senator voor het arrondissement Sint-Niklaas (maart 1886 tot aan zijn dood).
 
==Minister==
Malou zetelde nog niet zo lang in de Kamer, toen hij in juli 1845 als [[minister van Financiesfinancien]] toetrad tot de [[regering-Van de Weyer]]. Hij behield dezelfde portefeuille onder de unionistisch-katholieke [[regering-De Theux de Meylandt II]] (maart 1846 - augustus 1847). Hij had trouwens dermate veel aan invloed gewonnen dat men deze regering meestal als de regering de Theux-Malou vernoemde. Men had het zelfs over de regering van de Zes Malous, zodanig was men overtuigd dat de andere ministers maar slaafse volgelingen van Malou waren. Hij zorgde voor de oprichting van het [[Rekenhof]] en bracht de [[Wet op de Comptabiliteit van de Staat]] tot stand.
De regering viel na de liberale overwinning van 1847 en Malou kwam op de oppositiebanken terecht.
 
In de korte periode van een katholieke [[regering-De Decker]] (1855-1857) was Malou er niet bij, maar wel in 1870 toen [[Jules Joseph d'Anethan]] een katholieke regering vormde (juli 1870 - december 1871). Hij trad toe, zonder portefeuille, van 24 juli tot 5 december 1870, als een soort voedstervader die het kabinet op het goede spoor moest brengen. Wat niet belette dat die regering op 1 december 1871 tot aftreden gedwongen werd.
 
Zoals 25 jaar voordien kwam opnieuw een regering de Theux-Malou tot stand, die het ditmaal zeven jaar volhield. Malou, die opnieuw de portefeuille van Financiën beheerde, trad op als de werkelijke leider van deze regering. Hij werd het trouwens effectief toen de Theux in 1874 overleed. Hij wees de steun van de Belgische [[Ultramontanisme|ultramontaanse]] politici voor de slachtoffers van de ''[[Kulturkampf]]'' af, en als [[Federale Overheidsdienst Financiën|minister van Financiën]] hechtte hij meer belang aan een goed economisch beleid, met onder meer de ontwikkeling van de [[spoorwegen]], dan aan een klerikale politiek.
 
Toen de regering in 1878 werd opgevolgd door een liberaal kabinet Frère-Orban en een schooloorlog ontketende, nam Malou het hoofd van het verzet. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij, na de overwinning van de katholieke partij, in juni 1884, een homogeen katholieke regering vormde, die de antiklerikale onderwijshervormingen van de vorige liberale [[regering-Frère-Orban-Van Humbeeck]] ongedaan maakte. Zijn maatregelen ten voordele van de katholieke scholen gaven echter aanleiding tot rellen in Brussel en [[Leopold II van België|koning Leopold II]] vroeg het ontslag van [[Charles Woeste]] en [[Victor Jacobs]], de twee ministers die vooral onder vuur lagen bij de liberale oppositie. Malou nam in oktober met de hele regering ontslag. Zijn tijd was om en voortaan was [[August Beernaert]] de leider van de katholieke partij.
 
Malou was een erkende specialist in overheidsfinanciesoverheidsfinancien en hij schreef diverse werken die richtinggevend waren. In 1870 werd hij benoemd tot [[minister van Staat (België)|minister van Staat]].
 
Hij woonde vanaf 1852 in het kasteel dat sindsdien als '[[Maloukasteel|Château Malou]]' bekendstaat, in [[Sint-Lambrechts-Woluwe]]. Er is een Avenue Jules Malou in [[Etterbeek]].
De [[Koninklijke Musea voor Schone Kunsten]] in Brussel bewaren zijn buste in marmer, gemaakt door [[Guillaume Geefs]].
 
==Andere activiteiten==