Lakennijverheid in de Lage Landen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9:
Alhoewel er grote verschillen waren in prijs en kwaliteit was laken - vanwege het nogal gecompliceerde productieproces - min of meer een luxeproduct. Dit had tot gevolg dat de lakennijverheid al spoedig een zaak van gespecialiseerde ambachtslieden werd, terwijl een groot deel van de plattelandsbevolking zich nog kleedde in huisgesponnen en huisgeweven stoffen.
 
De lakennijverheid had de neiging zich in bepaalde gebieden te concentreren, zoals [[Noord-Frankrijk]] ([[graafschap Artesië]], [[Frans-Vlaanderen]]), [[graafschap Vlaanderen]] en [[graafschap Holland]]. Tussen 1150 en 1400 vond de voornaamste productie plaats in diverse Vlaamse steden, maar na 1400 groeide de lakenindustrie van [[Leiden]] uit tot de belangrijkste in Europa. In Leiden werd de productie voor het eerst geïndustrialiseerd. Dat wil zeggen dat het gehele productieproces niet meer binnen één bedrijf plaatsvond maar volgens een strikte taakverdeling, waarbij in diverse stappen [[halffabrikaat|halffabricaten]] werden geproduceerd. Het gehele productieproces stond onder strenge controle. Hiermee werd een constante hoge kwaliteit van het laken bereikt, waardoor Leids laken zeer gewild was. In 1417 besloot de [[Hanze]] dat alleen gekeurd Leids laken mocht worden verkocht. Na 1500 nam de concurrentie uit andere delen van Europa, met name [[Engeland]], toe en verloor Leiden haar leidende positie in de lakenproductie. In [[Italië]] werd [[Florence (stad)|Florence]] een belangrijk centrum van lakennijverheid.
 
[[Afbeelding:Varreput of volwelle.jpg|thumb|right|200px|Middeleeuwse spoelput voor de lakenindustrie te [[Zierikzee]]]]
Regel 17:
* De wol werd, na een uitgebreid was- en [[Wolkammen|kam]]proces ([[Kaarde|gekaard]], [[Verven (textiel)|geverfd]] en tot draden [[Spinnen (textiel)|gesponnen]]. De volgende verfstoffen werden hiertoe gebruikt: [[Wouw (plant)|wouw]] voor gele verfstof, [[meekrap]] voor rode verfstof, [[wede]] en [[lakmoes]] voor blauwe verfstof. Ook maakte men gebruik van [[aluin]] om de verfstoffen aan de wol te laten hechten.
* De lakenwever spande zijn draden op het [[weefgetouw]] en weefde het laken tot een voorgeschreven afmeting. De standaardmaat voor een onbewerkt Vlaams of Hollands laken was 5 [[el (lengtemaat)|el]] breed bij 50 [[el (lengtemaat)|el]] lang (3,5 bij 35 [[meter]]). Er ging ongeveer 40 kg wol in een laken. Hiervan werd ongeveer 40% voor de schering gebruikt en 60% voor de inslag.
* De [[volder]] of voller bewerkte het weefsel om de vezels dichter ineen te werken en zo te vervilten (zie [[vilt (textiel)|vilt]]). Het werkwoord 'vollen' betekent hetzelfde als 'vullen', oorspronkelijk door voetvolders later gemechaniseerd in een [[Volmolen (machine)|volmolen]].
* Na het vollen door voetvolders of in de [[Volmolen (machine)|volmolen]] werd hetHet laken op 'ramen' gespannen om weer opgerekt te worden. De 'ramen' waren rechtop in de grond staande palen met dwarslatten. Aan deze latten en palen zaten haken zodat het laken tot de juiste lengte en breedte kon worden opgerekt. Hierbij kreeg een bewerkt laken de standaardmaat 3,5 [[el (lengtemaat)|el]] breed bij 42 [[el (lengtemaat)|el]] lang (2,5 bij 29,3 [[meter]]).
* Vervolgens werd het laken 'geruwd' (geborsteld) in één richting, waardoor de stof weer wat meer volume kreeg en soepeler werd. Door in één richting te borstelen gaf men de stof een duidelijke 'vleug': alle haren staan één kant uit. Bij het verwerken van een laken tot een kledingstuk moest de vleug naar de onderkant van een kledingstuk wijzen, zodat water in die richting van de stof af kon lopen. Duurdere lakensoorten werden aan beide kanten geruwd.
* Daarna werden de duurdere lakens 'geschoren' ([[droogscheren]]): met grote scharen werden uitstekende pluisjes en haren verwijderd, zodat het geborstelde weefsel een effen oppervlak kreeg (zie ook [[scharlaken (stof)|scharlaken]]).
Regel 24:
* Tussen al deze stappen werden keuringen uitgevoerd die met [[Zegel (waarmerk)|loodzegels]] werden gemerkt.
 
Het ontbreken van een goede historiografie is voornamelijk te wijten aan het ontbreken van veel gegevens. Grote delen van de [[Gilde_(beroepsgroep)|gilde]]narchieven zijn door de eeuwen heen verloren gegaan.
 
==Geschiedenis==
Regel 41:
 
==Het lakenzegel==
In de Goudse "Keuren op de draperie" wordt doeltreffend verwoord welke functie de lakenzegels hadden. Bij hun aanstelling moesten de waardijns[[proefmeester|waardijn]]s, degenen die de kwaliteit controleerden, zweren: '' 'alle laeckenen, die qualick gheverwet zijn, alle laeckenen, die te groff van hair zijn, ende alle onghelijcke laeckenen (...) onghesegelt te laeten.' '' Het loodzegel diende dus om de hoge kwaliteit te garanderen.
 
De beste kwaliteit was de puik. Het voorlaken was van mindere kwaliteit. Op het lood werd aangegeven in welke categorie het desbetreffende laken viel. De strenge controle zorgde ervoor dat de koper volkomen vertrouwde op de gegevens die het lood vermeldde zonder het laken zelf aan een 'test' te onderwerpen. Aan het eind van de zestiende eeuw was één lood niet meer voldoende om alle informatie te bevatten die van belang was, zoals lengte, kwaliteit, plaats van productie, het verfprocedé.
 
Als een laken het staallood aangehecht kreeg, was het af. Er mocht niet meer aan de stof gewerkt worden. Het staallood was weliswaar het laatste zegel aan het laken, het was zeker niet het eerste. Na iedere deelbewerking werd het laken gekeurd. 'Die wever of volre of verwer of droechscherer' deed na zijn werk een lood met zijn huismerk aan de stof om het door de waardijns te laten keuren. Na goedkeuring hechtten zij er een lood aan met het [[stadswapen]] en kon het laken naar de volgende bewerking, of terug naar degene die zijn werk niet goed had verricht. In dat geval werd het lood van een [[Klop (inslag)|klop -een inslag-]] voorzien, waaruit de bewerker af kon leiden wat eraan schortte. Bijvoorbeeld de D duidde op een te dunne stof.
 
Het mag duidelijk zijn dat de keurmeesters geen loopje met zich lieten nemen. Je moest daarom ook niet met slechte kwaliteit aankomen. In het keurboek stonden in dat geval de straffen al vast. Als het '' 'laecken an den raem' geen lood 'creech by sculde van den verwer' '' ging hem dat 'poene' kosten. Kreeg hij zelfs geen klein lood -de grootte van het lood speelde dus een rol in de rangorde- dan moest de verver het laken overnemen voor de prijs van een laken met een 'vol' -lees: groot- lood. De deelbewerker was dus gewaarschuwd.
Regel 57:
* [[Trijp]]
* [[Bombazijn]]
* [[Lakenhal]]
* [[Drapenier]]
* [[De Staalmeesters]]
* [[Stijfselfabriek]]
* [[Textielindustrie]]
 
[[Categorie:Wol]]