Ordedienst: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bloem1986 (overleg | bijdragen)
Link tussen Johannes Arnoldus van Bijnen en Jan van Bijnen toegevoegd
Kattenkruid (overleg | bijdragen)
Regel 67:
Volgens een Amerikaans (destijds geheim) rapport over prins Bernhard, was de OD gedurende de bezetting grotendeels passief en was het daarom omstreden dat de prins veel van zijn staf uit de oud-leden van de OD betrok: "De belangrijkste kritiek over de prins lijkt de claim te zijn dat, bij het opzetten van zijn hoofdkwartier, hij oneerlijk bepaalde groepen en segmenten van de bevolking heeft bevoordeeld. Omstreden is dat een groot deel van zijn personeel betrokken is van de vroegere leden van de Orde Dienst, een ondergrondse groep die gedurende de bezetting passief bleef en pas op het ogenblik van bevrijding tevoorschijn kwam."
 
Een enkele weken ouder rapport geeft wat meer detail: "De Orde Dienst, georganiseerd onder de hoge bescherming van voormalig leger officieren, is een van de oudste Nederlandse verzetssgroepenverzetsgroepen. Haar doel was een uitgebreide nationale organisatie op te bouwen die gebruikt zou kunnen worden om te assisteren bij het handhaven van de orde wanneer de Duitsers zich uit Nederland terug trokkenterugtrokken. Daarnaast heeft ze inlichtingen verzameld en, met tussenpozen, een uitstekende radio communicatiedienstradiocommunicatiedienst met de buitenwereld onderhouden. Deze radio transmissie dienstradiotransmissiedienst, lange tijd beter dan dat van om het even welke andere ondergrondse groep, maakte het de OD mogelijk om nauw contact te onderhouden met de Nederlandse regering in Londen. Anders dan dat was de OD betrekkelijk inactief totdat sommige delen van Nederland waren bevrijd. Toen verscheen de OD met vele nieuwe rekruten die daarvoor nooit ondergronds werk hadden gedaan en daarbij haalde men zich aanzienlijke slechte wil van andere ondergrondse groepen op de hals. Politiek is de OD rechts en reactionair. Haar hogere rangen omvatten een aantal sociaal prominente en rijke mannen. De OD lijkt een sterk centraal leiderschap in naoorlogs Holland, uitstel van het terugroepen van het Parlement, en een vergroting van de macht van de Kroon tijdens de rehabilitatieperiode voor te staan. Sommige OD-leden hebben invloedrijke posities bereikt, hetzij binnen de staf van prins Bernhard, hetzij binnen de Nederlandse Burgerlijke Zaken."
 
Een artikel in Elsevier bevestigt het streven van de OD naar een sterk leiderschap: "Reeds tijdens de oorlog liepen in het Verenigd Koninkrijk en Nederland mensen rond met een duidelijk omschreven beeld van het autoritaire bewind dat het vaderland na de bevrijding nodig had. Bij de Oranjes had koningin Wilhelmina daar zo haar eigen ideeën over en daarbij kon ze rekenen op de sympathie van schoonzoon Bernhard. Enkele kopstukken van de Ordedienst, een verzetsorganisatie die in feite de voortzetting was van de BVL uit het interbellum, koesterden een soortgelijk ideaal. Al in 1942 hadden voormalig landmachtcommandant jonkheer generaal [[Willem G. Roëll]], jonkheer [[Joan Schimmelpenninck]] en oud-gouverneur van Nederlands-Indië jonkheer [[Bonifacius Cornelis de Jonge (1875-1958)|Bonifacius Cornelis de Jonge]] plannen gepresenteerd om na de bevrijding als driemanschap op te treden en de macht naar zich toe te trekken. Hoewel zij aanvankelijk steun kregen vanuit Londen, kalfde deze – na kritiek van politici en andere verzetsorganisaties – tegen het einde van de oorlog weer af. Na de bevrijding ging de Ordedienst op in de Binnenlandse Strijdkrachten, waarvan een aantal vertegenwoordigers in 1945 nog een poging deed om prins Bernhard tot een machtsovername te verleiden. Naar eigen zeggen heeft de prins dit toen kort maar krachtig van de hand gewezen."