Springen (paardensport): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 82.168.255.249 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Look Sharp!
Regel 12:
Hoe sterk ontwikkeld de paardensport in de oudheid ook was, er bestaan geen aanwijzingen dat men springtoernooien kende, zoals dat nu het geval is. Pas uit het barokke en feodale jachtspringen en de open formatietactiek van [[cavalerie]] in de [[19e eeuw]] vormde zich langzaam maar zeker een soort springstijl. Aanvankelijk werd het paard door rigide teugelvoering in de vrije sprong gehinderd en de ruiter verplaatste zijn zwaartepunt naar achteren in plaats van naar voren. Men dacht dat de achterbenen sterker waren en het gewicht beter konden opvangen. Slechte prestaties en valpartijen met catastrofale afloop waren aan de orde van de dag.
 
Omstreeks 1900 ontwikkelde de Italiaanse ritmeester [[FredericoFederico Caprilli]] (1868-1907) een nieuwe methode, die hij ontwierp na een vrij springend paard aandachtig te hebben gadegeslagen. Hij leerde de paardenrug te ontlasten, hoofd en hals vrij te geven, zich aan te passen aan de beweging van het paard om daarmee alle ruimte te laten voor een zo vrij mogelijke sprong. De door hem ontwikkelde methode waarbij tijdens de sprong het bovenlichaam van de ruiter naar voren wordt gebogen en de knieën tegen het [[Zadel (dier)|zadel]] steunen, noemt men de 'verlichte zit', het werd de nieuwe springstijl.
 
De allereerste springwedstrijd was in 1864 in [[Dublin]] en sinds 1900 is het springen een [[Olympische sport]]. Er werden hoogstens vijftien hindernissen gesprongen van 1,50 meter hoog.