Nationaal goed: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Addbot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 4 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q1478131
AGL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
'''Nationaal goed''' (Frans: ''bien national'') is de benaming die tijdens de [[Franse Revolutie]] werd gegeven aan [[vastgoed]] van de geestelijkheid en de adel, dat door de Franse staat werd onteigend en vervolgens ten gunste van de staatskas verkocht. De bedoeling was om zo de financiële crisis te bedwingen en het [[staatsbankroet]] af te wenden.
 
Het was [[Charles-Maurice de Talleyrand|Talleyrand]], als [[bisschop]] van [[Autun]] zelf afgevaardigde van de clerus in de [[Nationale Grondwetgevende Vergadering]], die voorstelde om de goederen van de geestelijkheid aan te slaan. Hij argumenteerde dat deze goederen en de opbrengst er van slechts werden gebruikt om de bedienaars van de eredienst, het onderwijs en de liefdadigheid te onderhouden. Aangezien dit taken waren die voortaan door de Staat zouden worden opgenomen, konden deze goederen worden onteigend; de geestelijkheid zou voor haar prestaties een salaris vanwege de Staat genieten.
 
Het voorstel om de kerkelijke goederen "ter beschikking van de natie" te stellen, werd goedgekeurd door de Vergadering op 2 november 1789. Hiermee wisselde zowat 10 percent van het grondbezit in Frankrijk van eigenaar. Vanaf maart 1792 werd de maatregel uitgebreid tot de goederen van de, veelal adellijke, politieke vluchtelingen die Frankrijk verlieten en daardoor verdacht werden van samenzwering tegen de Revolutie. Met de afschaffing van de monarchie volgden ook de goederen van de Kroon.
Regel 9:
De zo onteigende goederen werden verkocht aan de meestbiedende. Omdat niet alle goederen tegelijk verkocht konden worden, en de Franse Staat toch dringend geld nodig had, werden de [[assignaten]] uitgegeven, een vorm van [[staatsobligatie]]s met de nationale goederen als onderpand.
 
==Zuidelijke Nederlanden==
==België==
BelgiëDe werdZuidelijke Nederlanden werden vanaf 1 oktober 1795 formeel door Frankrijk aangehecht, en de revolutionaire wetgeving werd er sindsdien geleidelijk ingevoerd. Met de wet van 15 fructidor IV (1 september 1796) werden de abdijen en kloosters in de negen Belgische[[Departementen departementenin de Nederlanden|départements ''belgiques'' réunis]] opgeheven en hun goederen in beslag genomen. Het [[Directoire]] kon het zich echter financieel niet meer veroorloven om salarissen uit te betalen aan de betrokken geestelijken: zij kregen bons waarmee ze enkel nationale goederen in de negen 'Belgische' departementen konden aankopen. Niet alle kloosterordes gingen hier echter op in.
 
==Gevolgen==