Spartacusopstand: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k WPCleaner v1.38 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - Max von Baden
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
Deze machtsstrijd was in feite het resultaat van de abdicatie van keizer [[Wilhelm II van Duitsland|Wilhelm II]] en het aftreden van de kanselier prins [[Max van Baden]] op 9 november 1918, die de macht overdroeg aan [[Friedrich Ebert]] als leider van de grootste partij in het Duitse parlement. Nadat Ebert en een ander regeringslid Otto Landsberg korte tijd werden gevangen gehouden door een marine-eenheid van de opstandige divisie volksmarine in Berlijn en tegen losgeld werden vrijgelaten, gaf Ebert de opdracht aan het leger om met geweld op te treden tegen de opstandelingen. Maar toen het aantal rebellen steeds maar toenam, gaf hij opdracht aan het leger terug te keren naar de kazernes. Dit halfslachtig optreden was het sein voor de Spartacusbond om op te roepen tot revolutie. Op 25 december werd de drukkerij van het SPD-blad Vorwärts bezet door de Spartacisten. In deze gespannen situatie verliet op 27 december 1918 de links-socialistische USPD de regering-Ebert. Op 31 december 1918 werd het stichtingsproces van de KPD beëindigd.
 
De opstand leidde tot algemene onrust waarop algemene stakingen uitbraken. Gelijkaardige opstanden braken uit in [[Bremen (stad)|Bremen]], het [[Ruhrgebied|Roergebied]], het [[Rijnland (Duitsland)|Rijnland]], [[Saksen (deelstaat)|Saksen]], [[Hamburg]], [[Thüringen (deelstaat)|Thüringen]] en in [[Beieren]]. De regering moest de touwtjes terug in handen nemen en wilde de stakingen neerslaan met behulp van het leger. Op 5 januari 1919 kondigde de regering de staat van beleg af. Op 8 januari 1919 beval kanselier Ebert het [[Freikorps]] de opstandige werklui aan te vallen. Het Freikorps bestond uit getrainde, afgezwaaide soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Zij bezaten nog steeds veel wapens en militaire uitrusting. Dit gaf henhun een duidelijk voordeel. Zij heroverden vlug de gebarricadeerde straten en gebouwen van waaruit weerstand werd geboden. Veel van de opstandelingen gaven zich over. Er stierven gedurende de gevechten 156 burgers en 17 soldaten uit het Freikorps. Op 11 januari 1919 kondigde SPD-minister [[Gustav Noske]] af dat de revolutionaire Spartacusopstand in Berlijn was neergeslagen.
 
Op 15 januari 1919 werden de KPD-leiders Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht gearresteerd in een appartement in Berlijn-Wilmersdorf. Zij werden overgedragen aan de zwaarbewapende Garde-Kavallerie-Schützen-Division, de grootste militaire eenheid van het Freikorps. Zij werden ondervraagd door de commandant kapitein Waldemar Pabst. Nog dezelfde avond werden ze met geweerkolven bewusteloos geslagen en tenslotte neergeschoten. Het lichaam van Rosa Luxemburg werd in het Landwehrkanaal geworpen, waar het pas werd teruggevonden op 31 mei 1919. Het lichaam van Karl Liebknecht werd anoniem overgebracht naar het lijkenhuis.