Staatsmijn Emma: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RB1974 (overleg | bijdragen)
+Link
Regel 25:
In 1966 werd eveneens schacht II van de mijn verbouwd tot skipschacht. Deze had een capaciteit van 14 ton kolen per trek. Als contragewicht diende een enorme liftkooi van zes verdiepingen, deze werd gebruikt voor personen- en materiaalvervoer.
 
Omdat de oorspronkelijke schachten ver buiten het centrum van de concessie lagen, werd de afstand tussen de schachten en de toekomstig te ontginnen kolenvelden te groot. Er werd daarom besloten een vierde schacht aan te leggen. In 1947 werd in [[Schinnen (plaats)|Schinnen]] gestart met de aanleg van schacht IV, na veel vertraging werd deze in 1956 opgeleverd. De schacht die ongeveer 6½ kilometer van de overige drie schachten van de Emma verwijderd lag, was voorzien van een 46 meter hoge, betonnen schachtbok met geïntegreerde ophaalmachine en traditionele liftkooien. Schacht IV was aanvankelijk hoofdzakelijk bestemd voor het omlaag brengen van ''waschberger'', gebroken afvalsteen afkomstig van de [[Kolenwasserij|wasserij]]. Deze stenen werden bovengronds via een dubbel stel [[valpijp]]en in de schacht, naar de ondergrondse bunkers op de 325 en 410 meter verdieping gestort. De stenen werden gebruikt om de ontkoolde [[Pijler (steenkoolmijn)|pijlers]] op te vullen, waardoor instorting werd voorkomen, hiermee werd getracht mijnschade bovengronds te beperken. Vanaf 1961 werd de schacht ook voor personentransport gebruikt. Nadat in 1963 de kolenwinning van de schuine lagen in het 'zadel van Puth' werd gestaakt kwam het personenvervoer van schacht IV stil te liggen. Daarna bleef de schacht tot aan de sluiting in gebruik als intrekkende ventilatieschacht.
 
De Emma was vanaf 1947 door middel van een 13 kilometer lange steengang verbonden met de [[Staatsmijn Maurits]] te [[Geleen]] (thans gemeente [[Sittard-Geleen]]). In 1963 werd de mijn geïntegreerd met de [[Staatsmijn Hendrik]] te [[Brunssum]], waarmee ze sinds 1956 ondergronds verbonden was. De samengevoegde mijnen gingen verder onder de naam ''' Staatsmijn Emma-Hendrik'''.