Middeleeuwse universiteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hannes Karnoefel (overleg | bijdragen)
Regel 3:
De eerste Europese '''middeleeuwse universiteiten''' werden opgericht in [[Italië]], [[Frankrijk]] en [[Engeland]] aan het eind van de [[11e eeuw|11e]] en begin van de [[12e eeuw]] voor de studie van [[kunst]]en, [[recht]], [[geneeskunde]] en [[theologie]]. Vanuit deze eerste [[universiteit|universiteiten]] ontwikkelde zich het hedendaagse instituut universiteit.
 
== AlgemeenVoorgeschiedenis ==
Voorafgaand aan de 12e eeuw, in de [[vroege middeleeuwen]], was het intellectuele leven van Europa verbonden aan de [[klooster (gebouw)|klooster]]s, die meestal bezig waren met de studie van de [[liturgie]] en het gebed. Sommige kloosters waren eilanden van kennis omdat veel monniken boeken moesten overschrijven. <ref>R. Stuip en C. Vellekoop (red.). Scholing in de Middeleeuwen. Verloren Hilversum, 1995, ISBN 90-6550-264-5, pag. 89-98</ref> Pas in het midden van de 15e eeuw zal door de uitvinding van de boekdrukkunst deze activiteit overbodig worden. Veel [[priester]]s waren echter grotendeels [[Analfabetisme|analfabeet]] en putten voornamelijk uit hun [[Geheugen (psychologie)|geheugen]] om hun parochianen te onderrichten over het evangelie. Dat was toen geen schande omdat eveneens de [[aristocratie]] bijna geheel analfabeet was en zeker het 'gewone volk'. Bovendien zag men het geheugen als de zetel van de intelligentie en creativiteit. Als men iets op schrift moest stellen, wendde men zich tot een ingehuurde [[Schrijver|beroepsschrijver]].
 
Regel 9:
 
[[Bestand:Laurentius de Voltolina 001.jpg|right|thumb|Impressie van de [[Universiteit van Bologna]], Italië.]]
Met de stijgende professionalisering van de maatschappij tijdens de 12e en [[13e eeuw]], groeide echter naast de vraag voor een beter opgeleide geestelijkheid ook de vraag naar beter opgeleide mensen die het ingewikkelder wordende overheidsapparaat moesten bemannen. Ook de toenemende [[Handel (economie)|handel]] vereiste opleidingen in [[administratie]]ve vaardigheden als [[wiskunde|rekenkunde]] en [[Boekhouding|boekhouden]]. Leren werd een essentiële voorwaarde om vooruit te komen in de geestelijke en wereldlijke hiërarchie, en leraren kregen hierdoor langzamerhand steeds meer prestige. Al snel overtrof de vraag naar onderwijs de capaciteit van de kathedraalscholen, die hoofdzakelijk door één leraar, de ''[[scholaster]]'', werden geleid. Bovendien namen de spanningen tussen de studenten van kathedraalscholen en de burgers in kleinere steden toe. Zo migreerden veel kathedraalscholen naar grote steden, zoals [[Parijs]] en [[Bologna (stad)|Bologna]] en ontwikkelden zich tot de eerste universiteiten die niet meer specifiek op de opleiding van de geestelijkheid waren ingesteld, maar ook op de opleiding van andere geïnteresseerden. Het instituut van de universiteit verspreidde zich snel door heel [[Europa (continent)|Europa]] door de steeds toenemende vraag naar goed opgeleiden. Een sterke stimulans was ook dat de aristocratie en rijke kooplieden de universiteiten inmiddels financieel ondersteunden. De [[Oude Universiteit Leuven]] (1425) was de eerste in de Nederlanden.
 
== Onderricht ==