Concrete poëzie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
toelichting vb. Van Ostaijen
ontwikkeling sinds de jaren 1970
Regel 3:
Bij een combinatie van poëzie en [[muziek]] spreekt men van akoestische of fonetische poëzie en bij een vermenging van [[tekst]] en [[grafiek (kunstvorm)|grafiek]] van visuele poëzie. Lettertype en lettergrootte, de schikking van de woorden op het blad worden drager van de boodschap. Concrete poëzie maakt alleen gebruik van taal- en typografische elementen, terwijl visuele of visieve poëzie (in het Italiaans poesia visiva genoemd) bestaat uit een [[collage]] van knipsels, foto's en tekst.
 
Hoewel de oorsprong van concrete en visuele poëzie ver in de literatuurgeschiedenis teruggaat (bv. antieke en barokke figuurgedichten, de ''Calligrammes'' van Guillaume Apolinaire), kwam het genre internationaal tot bloei in de jaren 1950-1960 (concrete poëzie), met uitbreiding naar visuele elementen in de jaren 1970.
 
Daarna was het genre in de literatuur weinig productief meer; de procedés werden overgenomen door de reclame. Sinds de komst van elektronische poëzie op het web (of op cd-rom) experimenteren sommige dichters echter ook in hun 'gewone' poëzie weer met typografische middelen en het bewegen, verschijnen en verdwijnen van woorden of letters. Een voorbeeld hiervan in de Nederlandse literatuur zijn de ''bewegende gedichten'' van Tonnus Oosterhoff.
Een heel bekende voorloper van Nederlandstalige concrete poëzie is 'Boem paukeslag' uit de bundel ''Bezette stad'' van [[Paul Van Ostaijen]]. Het is nog niet echt een concreet gedicht, maar maakt gebruik van 'ritmische typografie'.
 
EenDe heel bekendebekendste voorloper van Nederlandstalige concrete poëzie is 'Boem paukeslag' uit de bundel ''Bezette stad'' van [[Paul Van Ostaijen]]. Het is nog niet echt een concreet gedicht, maar maakt gebruik van 'ritmische typografie'.
 
==Auteurs==