Chemicaliëntanker: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
Zeegaande chemicaliëntankers variëren in grootte van 5000 tot 40.000 [[dwt]], wat aanzienlijk kleiner is dan de gemiddelde olietanker. Dit komt door de specifieke lading en de relatief kleine [[haven]]s waar ze laden en lossen.
 
Chemicaliëntankers hebben over het algemeen meerdere [[tank (reservoir)|tanks]] die een [[oppervlaktebehandeling|coating]] hebben van [[fenol]] [[epoxy]] of [[zink (element)|zinkverf]] of zijn gemaakt van [[roestvast staal]]. De coating of het materiaal van de ladingtank bepaalt wat voor soort lading men kan laden: roestvast stalenroestvaststalen tanks zijn nodig voor agressieve [[Zuur (scheikunde)|zuren]] zoals [[zwavelzuur]] en [[fosforzuur]], terwijl andere lading, zoals [[plantaardige olie]], in tanks met epoxy-coating vervoerd kan worden.
 
Chemicaliëntankers hebben vaak tankverwarming om de [[viscositeit]] laag te houden. Vaak wordt hiervoor gebruikgemaakt van een [[stoomketel]] waarbij stoomleidingen door de tanks lopen. Veel moderne chemicaliëntankers zijn [[dubbelwandig]] en hebben voor elke tank een aparte pomp met aparte leidingen, zodat verschillende ladingen volledig gesegregeerd behandeld kunnen worden. Het schoonmaken van een tank na het lossen is een zeer belangrijk onderdeel van de operatie. Bij sommige chemicaliën kan het achterblijven van minimale hoeveelheden van een vorige lading de zuiverheid van de nieuwe lading bederven. Tussen het laden van twee verschillende soorten chemicaliën moet daarom soms eerst meerdere andere, minder gevoelige, ladingen worden vervoerd. Voor het schoonmaken moet er eerst uitgebreid geventileerd worden en moet er getest worden op [[explosie]]gevaar en de concentratie van [[gevaarlijke stoffen]].