Differentiatie (onderwijs): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k WPCleaner v1.37 - Opgelost met behulp van WP:CW (Code 081: Dubbele reference-tag)
Regel 1:
[[File:Lesmodel interactieve gedifferentieerde directe instructie (IGDI) met convergente differentiatie.jpg|thumb|right|300px|Een lesmodel met convergente differentiatie.<br>Klik om te vergroten.]]
'''Differentiatie''' in het [[onderwijs]] is de manier waarop een [[leerkracht]] omgaat met de verschillen tussen [[leerling]]en in de klas. De meeste onderzoekers spreken pas van differentiatie als omgaan met verschillen bewust en planmatig gebeurt.<ref>Struyven, K. e.a. (2013) Binnenklasdifferentiatie. Leerkansen voor alle leerlingen, Leuven: Acco.</ref> Bosker voegt daar nog aan toe dat differentiëren een pro-actieve vorm van omgaan met verschillen is waardoor remediërend leren niet onder differentiatie valt.<ref name="bosker">Bosker, R. (2005). ''De grenzen van gedifferentieerd onderwijs.'' Groningen: Universiteit van Groningen.</ref> De twee belangrijkste manieren van differentiatie zijn convergente en divergente differentiatie.
 
==Convergente differentiatie==
Regel 10:
 
==Divergente differentiatie==
Bij divergente differentiatie wordt er zo veel mogelijk aangesloten op de individuele leerbehoeftes en -niveaus van de leerlingen in de groep. De leerkracht fungeert hierbij als begeleider van het leerproces van de leerlingen. Ondanks dat de effectiviteit van deze aanpak niet door onderzoek wordt bevestigd en zelfs wordt tegengesproken,<ref name="Hattie">Hattie, J. (2008). ''Visible learning. A Synthesis Of Over 800 Meta-Analyses Relating To Achievement.'' Taylor & Francis Ltd. ISBN 9780415476188</ref> wordt deze aanpak op veel scholen gebruikt. Er zijn vele verschillende niveaugroepen in de klas of er is zelfs sprake van individueel onderwijs. De instructietijd per kind is hierdoor drastisch lager.<ref>Bosker, R.name="bosker" (2005). ''De grenzen van gedifferentieerd onderwijs.'' Groningen: Universiteit van Groningen.</ref> Bij divergent differentiëren worden de verschillen tussen de kinderen steeds groter, waardoor er nog meer gedifferentieerd moet worden. Ook kan het [[Matteüseffect#Onderwijs|Matteüseffect]] optreden: leerlingen die goed kunnen leren, worden nog beter omdat zij in niveaugroepen met andere goede leerlingen zitten waaraan ze zich kunnen optrekken. De risicoleerlingen krijgen dit niet en hun achterstand wordt daardoor relatief groter. Ook zien zij meer ongemotiveerd gedrag van elkaar. Het leren in groepen met kinderen van hetzelfde niveau heeft nadelige gevolgen voor de zwakke leerlingen.<ref>Guldemond, H. (1994). ''Van de kikker en de vijver. Groepseffecten op individuele leerprestaties.'' Leuven/Apeldoorn: Garant.</ref> Ook voor de gemiddelde kinderen leidt het werken in niveaugroepen niet tot betere leerresultaten.<ref name="gamoran">Gamoran, A. (2003). ''Tracking and the literacy achievement gap.'' Retrieved 08/05/03 from cela.albany.edu/newslet/spring03/tracking.htm.''</ref><ref name="marzano">Marzano, R. et al (2001). ''Classroom Instruction That Works: Research-Based Strategies for Increasing Student Achievement.'' Alexandria, VA: ASCD.</ref> Voor de ongeveer 2% hoogebegaafde kinderen is deze vorm van differentiatie wellicht wel effectief, omdat zij profiteren van de andere sterke leerlingen in hun niveaugroep en niet worden opgehouden door de gemiddelde en zwakke leerlingen.
{{Appendix}}