Wolfsbarge: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Versie 45053695 van Otto S. Knottnerus (overleg) ongedaan gemaakt.
Regel 27:
Voor de turfstekers in het veen liet het [[klooster (gebouw)|klooster]] een [[kapel (gebouw)|kapel]] bouwen. In [[1268]] kwam de [[bisschop]] van [[Aartsbisdom Utrecht (rooms-katholiek)|Utrecht]] de kapel inwijden en noemde de kolonie Hortus Sancti Bernardi, de tuin van [[Bernard van Clairvaux|Sint Bernardus]]. In het jaar [[1282]] werd de kapel afgescheiden van de kerk van [[Noordlaren]], waarvoor de [[abdij]] van Aduard 2000 stenen als vergoeding aan de kerk van Noordlaren betaalde<ref>Register Feith, deel 1, 1282</ref>. Wolfsbarge werd daarmee een van de [[kerspel]]en van het [[Gorecht (streek)|Gorecht]].
 
De kapel was gewijd aan de [[Maria (moeder van Jezus)|Heilige Maagd]] Maria en werd daarom ook wel de Beatae Mariae Virginiskapel genoemd. De kapel is in de loop der tijden verloren gegaan. Vanuit de [[Rijksuniversiteit Groningen]] is in [[1937]] onderzoek gedaan naar de plaats waar de kapel zou hebben gestaan. Het terrein was nog in het begin van de negentiende eeuw in gebruik als begraafplaats.
 
Het klooster van Aduard bezat te Wolfsbarge ook een kloosterboerderij, een zogenaamd [[Voorwerk (boerderij)|voorwerk]], dat werd gepacht door een [[Beklemrecht|meier]]. De huur die een meier aan het klooster diende te betalen werd uitgedrukt in schuiten turf. [[Turf (brandstof)|Turf]] werd naar de stad [[Groningen (stad)|Groningen]] vervoerd over de [[Hunze (rivier)|Hunze]].