Haarlemmertrekvaart (Amsterdam): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
De trekschuit was de meest comfortabele, regelmatige en betrouwbare vorm van transport in de Nederlanden in de [[17e eeuw|17e]] en [[18e eeuw]]. Alleen tijdens [[vorstperiode]]n in de [[winter]] was het vervoer gestremd. In de rest van het jaar was er een frequente dienst. Halverwege de beide steden, in [[Houtrijk en Polanen]], was de vaart onderbroken door de [[uitwateringssluizen]] van het [[Hoogheemraadschap van Rijnland]]. Hier moesten de reizigers overstappen. Er ontstond een [[buurtschap]] met [[herberg]]en en dergelijke. Dit werd later het dorp [[Halfweg (Haarlemmerliede en Spaarnwoude)|Halfweg]].
 
Nog enige tijd na de opening van de [[Spoorlijn Amsterdam – Haarlem|spoorlijn]] in [[1839]] bleven de trekschuiten varen, maar dit vervoermiddel moest het na enige tijd toch afleggen tegen de snellere [[trein]]. Regelmatig [[scheepvaart]]verkeer is er niet meer, maar de trekvaart heeft nog wel een functie in de [[waterhuishouding]]. Zo is het gedeelte tussen Halfweg en het [[Westerpark (park)|Westerpark]] in Amsterdam nog steeds een [[boezemwater]] van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Ter hoogte van de Van Slingelandtstraat ligt sinds 1884 de [[Schutsluis Haarlemmervaart]], tussen het water op stadspeil en Rijnlands Peil.
 
==Literatuur==