Molassebekken: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k onjuiste verwijzing
k red.
Regel 7:
Het Molassebekken strekt zich uit over een lengte van ongeveer 1000 kilometer ten noorden van de Alpen over delen van [[Frankrijk]], [[Zwitserland]], [[Duitsland]] en [[Oostenrijk]]. Het westelijke uiteinde ligt bij het [[Meer van Genève]], het bekken is daar ongeveer 20 kilometer breed. Vanaf daar naar het noordoosten wordt het bekken breder. Het vormt de [[ondergrond]] van het Zwitserse [[Zwitserse Hoogvlakte|Mittelland]] en bereikt zijn grootste breedte in het [[Beieren|Beierse]] [[Voorland (geologie)|voorland]] van de Alpen, waar het ongeveer 130 km breed is. Bij [[Amstetten (Württemberg)|Amstetten]] is de breedte afgenomen tot 10 kilometer. Vanaf daar naar het oosten vormt het bekken slechts een smalle [[dagzomen|dagzoom]] tot in de buurt van [[Sankt Pölten]], waar het bekken weer breder wordt. Ten noorden van de [[Donau]] gaat het dan over in het [[voordiep]] van de [[Karpaten]]. Het staat hier geologisch gezien via het [[Bekken van Wenen]] in verbinding met het [[Pannonisch Bekken]].
 
Het Molassebekken wordt verdeeld in twee zones, de ''Subalpiene Molasse'' dichterbijdichter bij de Alpen en de ''Voorlandmolasse'' verder van de Alpen af. In de zone van de Voorlandmolasse liggen de gesteentelagen onverstoord en [[Discordantie|concordant]] op elkaar; in de zone van de ''Subalpiene Molasse'' zijn ze vaak scheefgesteld en [[overschuiving|over elkaar geschoven]].
 
==Tektonische geschiedenis==
Het Molassebekken ontstond door het steeds verder noordwaarts opschuiven van de [[orogeen|orogene]] [[accretiewig]] van de Alpen, als gevolg van het naar elkaar toe bewegen van de [[Apulische plaat|Apulische]] en [[Europese plaat|Europese]] [[tektonische plaat|tektonische platen]] in het [[Paleogeen]]. Voor die tijd (in het [[Mesozoïcum]]) lag op de plek waar nu het Molassebekken ligt een ondiepe zee, die de noordelijke rand van de [[Tethysoceaan]] vormde. Door de [[isostasie|isostatische]] flexuur van de Europese plaat werd deze zee tijdens het [[Eoceen]] (55 tot 34 miljoen jaar geleden) steeds dieper, totdat er een [[trog (geografie)|trog]] gevormd was aan de noordrand van de orogene wig. Gedurende het Eoceen werd hier [[flysch]] gevormd, een sediment dat typisch is voor diep-mariene troggen aan de rand van vormende gebergten.
 
Door de aanvoer van enorme hoeveelheden sediment uit de Alpen raakte het bekken langzaam opgevuld. Ongeveer tussen 30 tot 10 miljoen jaar geleden (tijdens het Oligoceen en Mioceen) werden in het bekken ondiep mariene en [[continentaal|continentale]] sedimenten (molasse) afgezet. Het bekken kwam rond 10 miljoen jaar geleden zo hoog te liggen dat netto sedimentatie stopte. Vanuit het zuiden werd de molasse ongeveer 10 kilometer overschoven door de [[Helvetische Dekbladen]], waarbij ook de opschuivingen in de ''Subalpiene Molasse'' ontstonden. Tijdens deze laatste tektonische fase ontstond ook het [[Jura (gebergte)|Juragebergte]], waarbij op sommige plaatsen de molasse werd [[plooi (geologie)|meegeplooid]]. In het Zwitserse Mittelland was de molasse echter zo dik, dat plooiing [[mechanica|mechanisch]] moeilijk was. Het gehele Mittelland verschoof daarom een aantal kilometer naar het noorden en de plooiing vond pas plaats in de Jura,<ref>Laphart (2005), p. 64</ref> die als een soort grote kreukelzone beschouwd kan worden. Dankzij de [[tektonische opheffing]] in een fase rond 5 miljoen jaar geleden ligt de om of nabij zeeniveau afgezette molasse tegenwoordig een paar honderd meter (in het Mittelland tot 400 meter) boven zeeniveau.