Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Richardw (overleg | bijdragen)
Regel 26:
==== Aangehechte lidwoorden ====
In de [[Noord-Germaanse talen]] wordt een bepaald lidwoord doorgaans gehecht aan het zelfstandig naamwoord in kwestie:
* in het [[Zweeds]]: granatträd''et'' – ''de'' granaatappelboom, (maar: ''ett'' granatträd – ''een'' granaatappelboom).
* in het [[Deens]]: kirkegård''en'' – ''de'' begraafplaats, (maar: ''en'' kirkegård – ''een'' begraafplaats).
* in het [[Noors]]: lyktestolp''en'' – ''de'' lantaarnpaal, (maar: ''en'' lyktestolp''e'' – ''een'' lantaarnpaal).
* in het [[Faeröers]]: hus''ið'' – ''het'' huis, (maar: ''eitt'' hus – ''een'' huis).
* in het [[IJslands]]: glugg''inn'' – ''het'' raam, (maar: gluggi – (een) raam; (het IJslands kent nl. geen onbepaalde lidwoorden).
 
De talen beperken zich echter niet tot aangehechte lidwoorden. Zodra er een bijvoeglijk naamwoord in het spel komt, komt er ook een niet-aangehecht bepaald lidwoord bij. Soms vervalt in dat geval de aanhechting.